Rapport van het Moderamen van de Vertrouwensraad der Leidse Illegaliteit
Dit (concept ?) rapport is geschreven door G.A.F. Everstijn, tijdens de bezetting hoofd van het district Zuid-Holland Noord van het NSF. Het is niet bekend op welke manier de Vertrouwensraad dit verzoekschrift in handen heeft gekregen. Er is een exemplaar van het verzoekschrift van Lex Bernard bewaard gebleven (niet bij het RAL). Het is gedateerd 26 september 1946. Het is echter niet met zekerheid te zeggen of het daadwerkelijk is verzonden. Mogelijk heeft Bernard na dit rapport te hebben gelezen, zijn verzoekschrift niet verzonden. In het verzoekschrift geeft Bernard eerst een overzicht van zijn illegale activiteiten. Uiteindelijk verzoekt hij uitbetaling van een bedrag van f. 6500 en vraagt om een paar persoonlijke gunsten. In dit rapport wordt gereageerd op de voorstelling van zaken in het verzoekschrift. De visie van het Moderamen verschilt nogal met die van Bernard. Diens rol wordt vrij beperkt voorgesteld. Maar de omvang en de relevantie van zijn werk blijft onderbelicht. Ook wordt nog ingegaan op de ontwikkelingen rond de staking van de NZHTM (“de blauwe tram”). Bernard had zonder medeweten van de andere Leidse illegale organisaties deze staking in september uitgeroepen. Dit leidde tot wrijvingen met vooral het NSF en de LO en zou uiteindelijk resulteren in de oprichting door Bernard van een eigen illegale groep, de Nederlandse Verzetsorganisatie. Mede door zijn sterk individualistische instelling zou Bernard altijd buiten de samenwerkingsverbanden blijven staan. Bernard schreef dit verzoekschrift aan de Koningin omdat hij na de bevrijding met een tekort van ongeveer f. 6500 was blijven zitten. Hij had zijn illegale activiteiten, waaronder het financieel ondersteunen van tientallen onderduikers, deels uit eigen zak betaald. Het NSF werd na de oorlog door de Minister van Financiën aangewezen om schulden van illegale groeperingen te compenseren. Deze regeling kende als sluitingsdatum voor het indienen van verzoeken 15 augustus 1946. Het is niet zeker of Bernard een verzoek bij het NSF heeft ingediend, maar dat lijkt wel waarschijnlijk. Het genoemde bedrag is zeer waarschijnlijk niet, althans grotendeels niet uitbetaald. Bernard had namelijk een aantal mensen na de bevrijding dóórbetaald, terwijl dit formeel niet meer nodig was. Ook andere illegale organisaties hadden dat in beperkte mate gedaan. Nog maanden na de bevrijding heeft Bernard oud-onderduikers aangeschreven met het verzoek de aan hen de uitbetaalde bedragen terug te betalen, maar zij gaven geen antwoord, weigerden of bleken daartoe niet in staat. Waarschijnlijk heeft maar één echtpaar het volledige bedrag terugbetaald. Met het verzoekschrift aan de Koningin probeerde hij dus buiten de Ministeriële regeling en buiten het NSF om rechtstreeks een beroep te doen op de Koningin. Naar we mogen aannemen heeft de Koningin dit verzoek op formele gronden moeten afwijzen. Opvallend genoeg gaat het rapport niet in op deze financiële kwestie. De conclusie van dit rapport, dat hij geen leidinggevende figuur is geweest, moet Bernard zeer onaangenaam hebben getroffen. De ervaringen leidde bij Bernard tot een levenslange rancune tegen het NSF. Rapport van het Moderamen van den Vertrouwensraad der illegaliteit te Leiden, naar aanleiding van het door A.M.G. Bernard verzonden adres aan H.M. de Koningin. Bevat 17 korte opmerkingen over de rol van Bernard in de illegaliteit. Handgeschreven, 3 bladzijden. Met een getypte conclusie. Mogelijk een concept.
- Beeldbank WOII
- Rapport van het Moderamen van de Vertrouwensraad der Leidse Illegaliteit
- LB 1380/16 doos
- Vertrouwensraad van de Leidse illegaliteit
Bij bronnen vindt u soms teksten met termen die we tegenwoordig niet meer zouden gebruiken, omdat ze als kwetsend of uitsluitend worden ervaren.Lees meer