Herinneringsbord 2019
De vier kerkdorpen van de gemeente Gilze en Rijen hebben in de Tweede Wereldoorlog méér gevolgen van oorlogshandelingen gekend dan andere plaatsen door de aanwezigheid van het door de Duitse bezetters ingenomen vliegveld. De gemeente besloot om ingaande 2014, in samenwerking met Heemkring Molenheide, ieder jaar herinneringsborden te plaatsen ter herdenking van die tragische gebeurtenissen. Samen met de houtvester bezochten enkele officieren van het Luftgaukommando Holland al in de herfst van 1940 het Prinsenbosch tussen Gilze en Chaam. Ze oriënteerden zich uitvoerig in het honderden hectaren grote bosgebied. Ze lieten hun oog vallen op een gebied ter grootte van ruim dertig hectare. Over de plannen die de Luftwaffe met dit stuk bos had, lieten ze weinig los. Groot bouwproject Maar in het voorjaar van 1941 werd duidelijk, welke bedoelingen de Duitsers met het Prinsenbosch hadden. Ze begonnen met de voorbereidingen van een kennelijk heel groot bouwproject. Kamp Prinsenbosch. Ze paalden de omtrekken af van enkele grote en heel veel kleinere gebouwen. Na de bomen te hebben gerooid groeven ze de afgepaalde stukken af. Ook aan de overkant van de Nieuwe Maastrichtsebaan groeven de Duitsers sleuven voor de funderingen van enkele gebouwen. Ze onteigenden hier op korte termijn de nodige akkers en weiden van Gilse boeren. Toen de lente vorderde, draaiden de bouwactiviteiten al snel op volle toeren. Ze werkten met een grote voortvarendheid en in ijltempo. Ook legden ze de beddingen voor de wegen bloot, vulden die met zand en bestraatten ze met klinkers. De Hoogstraat, tot dan toe een zandweg vanaf het Prinsenbosch naar de Bavelseweg, kreeg ook zo’n verharding. De buurtbewoners hadden er in ieder geval nog enig profijt van. De bestrating verbeterde de bereikbaarheid. Ook legden de Duitsers waterleiding en elektriciteit aan, vanaf Gilze-dorp, langs de Chaamseweg. Nederlandse aannemers en onderaannemers voerden nagenoeg het hele bouwproject uit; inwoners uit Gilze en omgeving vonden er goed betaald tijdelijk werk. Ondanks de snelle voortgang werd alles opvallend degelijk en zwaar uitgevoerd. Er was geen twijfel aan dat dit een permanente bebouwing werd. In de watten leggen Ook de bestemming van de gebouwen begon zich nu duidelijker af te tekenen: woon- en slaapgebouwen voor Luftwaffepersoneel. In de eerste plaats voor vliegtuigbemanningen. Dat viel af te leiden uit de ongewone luxe en het royale comfort waarmee de huizen werden ingericht. Dat de vliegers en andere bemanningsleden in de watten werden gelegd, had te maken met de zware lichamelijke en psychische belastingen waaronder ze moesten werken. Ook konden vanuit Prinsenbosch bij een aanval de noodzakelijke bureaus en apparatuur blijven functioneren, net als belangrijke verzorgende onderdelen als keukens en voedselopslag en dergelijke. Een aanval was immers in de meeste gevallen gericht op uitschakelen van het vliegveld, dus was dat vooral doelwit. Vriendelijk dorp De Duitsers bouwden het kamp zo, dat het er van bovenaf uitzag als een vriendelijk dorp. Mocht een Engelse piloot het al kunnen vinden en vooral als Duits kampement herkennen, dan waren daar de ruim zestig centimeter dikke, uit Hollandse baksteen opgetrokken muren en hoge ramen met stalen luiken. Die boden redelijk bescherming tegen een afgeworpen bom. Door ruim 15 centimeter dikke betonnen plafonds te gebruiken, waren de Duitsers ook op fosforbrandbommen voorbereid. Die konden wel door de dofgrijze dakpannen vallen, maar het dikke plafond hield de staafbrandbommen tegen, terwijl de temperatuur naar beneden weinig of geen invloed had. In elk geval hadden bewoners redelijk de tijd om het gebouw in geval van brand veilig te verlaten. Er werd van alles aan gedaan om het verblijf op Prinsenbosch zo aangenaam mogelijk te maken. De gebouwen hadden allemaal een kolengestookte verwarming en gezellig en praktisch ingerichte woon- en leefvertrekken. Ook aan de sanitaire voorzieningen was grote aandacht besteed. Meubilair, vloerbedekking en vitrage waren met zorg gekozen en moesten de sfeer vervolmaken. In twee grote gebouwen (het huidige 45 en 11) waren moderne keukens en eetzalen ondergebracht, en film-, instructie- en recreatieruimten. Onder de vloer van het keukengebouw diende de enorme kelder als opslagplaats voor levensmiddelen, drank en eetgerei. Al het aardewerk, tafelbestek en dergelijke was voorzien van het Luftwaffe-embleem met adelaar en hakenkruis. Toen in de herfst van 1944 de R.A.F. hier haar intrek nam, hadden de manschappen er geen probleem mee het Duitse eetgerei te gebruiken. Ook gingen er zeker diverse stukken mee naar Engeland als souvenir
- Heemkring 'Molenheide'
- Foto
- 04609
- Tweede Wereldoorlog
Bij bronnen vindt u soms teksten met termen die we tegenwoordig niet meer zouden gebruiken, omdat ze als kwetsend of uitsluitend worden ervaren.Lees meer