Verenigde Bedrijven Bredero
Verenigde Bedrijven Bredero Op 11 maart 1921 is de N.V. Bredero's Bouwbedrijf in Utrecht opgericht. Doel van de vennootschap was onder meer het uitvoeren van bouw- en timmerwerken en het handeldrijven in bouwmaterialen. De directeuren waren Hubertus Richard Bredero en Adrianus Hendrikus Bredero. Commissaris was hun vader Richard Hubertus Bredero, die al in 1901 begonnen was met een eigen aannemersbedrijf in Utrecht en daarmee de grondlegger was van het latere bouwconcern. Het bedrijf legde zich toe op gestandaardiseerde woningbouw, zoals het bouwen van goedkope woningen van geprefabriceerde betonmaterialen. Zo werden in Utrecht in de jaren '20 door Bredero betonwoningen in Ondiep en in Sterrenwijk gebouwd. Sinds 1925 beschikte Bredero ten behoeve van de exploitatie van huizen, die bij de bouw in bezit werden gehouden, over de dochtermaatschappij “Gebroeders Bredero tot exploitatie van onroerend goed”. Als het met de verkoop van de gebouwde woningen niet zo goed liep, kon deze dochtermaatschappij de verkoop zelf ter hand nemen. De Naamloze Vennootschap Maatschappij tot Exploitatie van Onroerende Goederen Gebroeders Bredero is geliquideerd op 27 december 1957. De werkzaamheden van Bredero (vanaf 1952 Verenigde Bedrijven Bredero N.V.) omvatten tot 1963 behalve het eigenlijke bouwen en de productie van bouwmaterialen ook de ontwikkeling, financiering en exploitatie van vastgoed. Deze twee laatstgenoemde activiteiten kenden echter naar financieringsverhoudingen, kapitaalbehoefte en risico's een eigen structuur. In 1960 ging Bredero naar de beurs met een aandelenuitgifte ter waarde van 2 miljoen gulden. Van een bouwbedrijf ontwikkelde Bredero zich tot een projectontwikkelaar met eigen onderzoeksafdelingen. In december 1961 werd de N.V. Maatschappij voor projectontwikkeling Empeo opgericht. In 1962 ontstond de beheersstructuur voor het bouwbedrijf en de dochtermaatschappijen “Verenigde Bedrijven Bredero” (VBB). Er kwamen divisies voor ‘uitvoering’, ‘fabricage’ en ‘vastgoed’, elk met een eigen directie. In 1963 is de financiering en exploitatie van vastgoed ondergebracht in de vastgoedmaatschappij “Bredero Vast Goed N.V., later ook wel Breevast genoemd. Deze N.V. kreeg eveneens een beursnotering, waarbij 2/3 van het aandelenkapitaal bij derden werd geplaatst. Breevast had overigens geen eigen directie of personeel: alle taken werden door het management en het personeel van Bredero uitgevoerd. In 1978 is door de aandeelhouders van Breevast besloten om de activiteiten naar het buitenland uit te breiden. De activiteiten van een bouwconcern als VBB werden sterk beïnvloed door conjuncturele omstandigheden. En die wisselden nogal in de jaren '60, '70 en '80. In tijden van welvaart kon er veel worden gebouwd en stegen de rendementen, in tijden van economische recessie was het omgekeerde het geval. In de goede jaren konden door Bredero in binnen- en buitenland grootschalige projecten worden gerealiseerd, zoals: Hoog Catharijne in Utrecht, de herontwikkeling van Scheveningen, het Rond in Houten, het Ashley-winkelcentrum in Epsom (GB) en een centrumproject in Hannover (D). Voor de grootschalige en langjarige projecten gold bijna in alle gevallen dat de maatschappelijke weerstand toenam naarmate de projecten vorderden en naarmate de vastgoedmarkt zich ongunstig ontwikkelde. Bijvoorbeeld in het geval van het winkelgebied in Hannover was de situatie zo slecht geworden dat Bredero zich gedwongen voelde om een garantie te geven op de exploitatie van een kantoorgebouw voor een periode van 30 jaar, iets wat een jaarlijks tekort opleverde van enkele tientallen miljoenen guldens. Begin 1987 deed McKinsey in opdracht van de banken een onderzoek naar de situatie bij Bredero. Conclusie was dat Bredero als groep bedrijven niet meer levensvatbaar was. De gezonde bedrijfsonderdelen kregen een "uitvaart", de niet-gezonde bedrijfsonderdelen bleven achter in een sterfhuisconstructie. De "uitgevaren" bedrijven werden bijeengevoegd in de zogenoemde Geldens Groep BV. De naam van deze BV was afgeleid van Max Geldens, de managing director van Mc Kinsey Benelux. Enigszins verwarrend is wel dat een van de dochtermaatschappijen van Bredero dezelfde naam had. Verenigde Bedrijven Bredero NV is in september 1987 in faillissement verklaard, welk faillissement in 1989 door een liquidatieaccoord is beëindigd. Rond 1995 is Bredero geliquideerd. De activa zijn overgegaan in de BV Vereffenaar VBB. De belangrijkste oorzaken van het faillissement waren: - verliezen op de exploitatie van vastgoedprojecten in Duitsland, o.a. een de al eerder genoemde huurgarantie tot 2005 van een kantoorgebouw in Hannover; - negatieve resultaten van bouwprojecten in Algerije, Irak en Nigeria, waarvoor garanties waren afgegeven; - grote verliezen in de internationale pijpbekledingsdivisie Bredero Price; - de surseance van betaling van Bredero Vast Goed N.V. (Breevast), waarin Bredero een belang had van 33 procent. In augustus 1989 eindigde de surseance van Breevast N.V. door een accoord te bereiken met haar crediteuren en aandeelhouders, waarna Breevast verder kon. Het is nu een bedrijf dat kantoren, winkelcentra en bedrijfsgebouwen in Nederland, België en Noord Amerika ontwikkelt en exploiteert. Het is gevestigd in Amsterdam. Eind 1989 oordeelde de ondernemingskamer van het gerechtshof Amsterdam dat Bredero zich in 1984 en in 1985 schuldig had gemaakt aan wanbeleid door met vooropgezette bedoeling verliezen in de jaarrekening te versluieren. De vroegere curatoren beschouwden deze uitspraak als een houvast om de bestuurders en commissarissen hoofdelijk aansprakelijk te stellen, wat voor de schuldeisers enkele miljoenen guldens zou kunnen opleveren. De Raad van bestuur en de Raad van commissarissen zijn in eerste instantie tegen de uitspraak van de Ondernemingskamer bij de Hoge Raad in cassatie gegaan, maar na enige tijd en na intensieve onderhandelingen kwamen de partijen echter een regeling in der minne overeen.
- Archieven Utrecht
- Archief
- 525
- Industrie, Handel en Dienstensector
Bij bronnen vindt u soms teksten met termen die we tegenwoordig niet meer zouden gebruiken, omdat ze als kwetsend of uitsluitend worden ervaren.Lees meer