Stichting voor het beheer en de exploitatie van volkswoningen te Utrecht
Geschiedenis van de stichting In het kader van de "onmaatschappelijkheidsbestrijding" werd in het begin van de jaren twintig in opdracht van de gemeente Utrecht een complex kleine woningen aan de Kerkweg gebouwd. Deze woningen waren bestemd voor zogenaamde sociaal en economisch zwakke gezinnen. Het beheer van deze gemeentewoningen werd nu eens niet toevertrouwd aan de ambtenaren van de Gemeentelijke Bouw- en Woningdienst, maar aan een speciaal hiervoor in het leven geroepen stichting: de Stichting voor het beheer en de exploitatie van kleine woningen. Het bestuur bestond uit (maximaal tien) personen met ervaring op verschillende gebieden van het maatschappelijk werk. De gemeente hield echter wel een stevige vinger in de pap door de inbreng van de wethouder voor Volkshuisvesting als voorzitter en de directeuren van de Geneeskundige Dienst en de Bouw- en Woningdienst (en vanaf 1948 nog de directeur van de dienst voor Sociale Zaken) als leden van het bestuur. De overige bestuursleden werden geleverd door: - het Leger des Heils; - het Nederlandsch Genootschap tot Zedelijke Verbetering van Gevangenen; - de Nederlandsche Vereeniging tot Afschaffing van Alcoholhoudende Dranken; - de rooms-katholieke Vereeniging van den H. Vincentius van Paulo; - de Diaconie der Nederduitsch-Hervormde Gemeente; - de Vereeniging tot Verbetering van Armenzorg; - de Diaconie der Gereformeerde Kerk. De benoeming van bestuursleden geschiedde door Burgemeester en Wethouders. Tot de taak van het bestuur behoorden alle handelingen die direct of indirect verband hielden met het beheer en de exploitatie van de woningen en bijbehorende gebouwen. Een aantal handelingen behoefde echter wel machtiging van Burgemeester en Wethouders: - vernieuwen en wijzigen van de woningen en gebouwen; - voeren van processen, aangaan van dadingen, etc.; - opnemen van gelden, aannemen van schenkingen, etc.; - kopen van onroerende goederen; - vervreemden of bezwaren van onroerende goederen die aan de stichting zouden behoren. Voor de uitvoering van een aantal taken splitste het bestuur zich in een viertal commissies: - commissie van fabricage; - maatschappelijke commissie; - commissie voor de exploitatie van het badhuis; - commissie voor het spaarfonds. Voor het daadwerkelijk toezicht op de bewoning van het complex werd een opzichtersechtpaar aangesteld. De opzichter inde de huren en bracht met zijn rapporten wekelijks verslag uit aan het bestuur. In 1930 kreeg de Stichting het beheer over een tweede complex woningen, ditmaal voor economisch zwakke gezinnen: Ondiep XIII. Een opzichterspaar werd hier niét aangesteld. Een buurtbewoner werd belast met het innen van de huren. Het feit dat dit nieuwe complex bestond uit grotere woningen, werd aangegrepen om de naam van de Stichting te veranderen in Stichting voor het beheer en de exploitatie van volkswoningen. Gedurende de periode 1945-1948 had de Stichting tijdelijk het beheer over een tweetal barakken aan de Cartesiusweg, waarin zogenaamde anti-sociale gezinnen werden gehuisvest. Voor toezicht werd een opzichteres aangesteld. Het beheer over de barakken kon worden afgestoten, toen in 1948 het derde complex van de Stichting gereedkwam: het Anthonieplein. Een opzichterspaar zwaaide hier de scepter. Tenslotte kreeg in datzelfde jaar de Stichting het beheer over een complex rond de Framboosstraat, het zogenaamde Ondiep XII. Ook hier werd een opzichterspaar geïnstalleerd. In totaal had de Stichting nu het beheer over 357 woningen: - 180 voor sociaal en economisch zwakke gezinnen; - 177 voor economisch zwakke gezinnen. De vier complexen waren de volgende: - Complex Kerkweg, in beheer in de periode 1924-1975, en bestaande uit (gedeelten van) de Kerkweg, Lijnweg, Balkstraat, Houtstraat en het Houtplein; - Complex Ondiep XIII, in beheer in de periode 1930-1975, en bestaande uit (gedeelten van) de Cornelis Roobolstraat, Marinus Brandtstraat, Adriaan van Bergenstraat, Jacob Simonz de Rijkstraat, Cornelis Dirkszstraat, Adam van Harenstraat en Rochus Meeuwiszstraat; - Complex Anthonieplein, in beheer in de periode 1948-1975, en bestaande uit het Anthonieplein; - Complex Ondiep XII, in beheer in de periode 1948-1975, en bestaande uit de Framboosstraat, Pompoenstraat, Ananasstraat, Citroenstraat en Mispelstraat. Het complex was toegankelijk via de zogenaamde Tweede Hooipoort, vanuit de Nieuwlichtstraat. Als personeel van de Stichting was er aanvankelijk slechts het opzichtersechtpaar van het Houtplein. De taken die in het kader van het heropvoedingswerk werden verricht, waren de volgende: - opname van nieuwe gezinnen; - toezicht op de gezinnen; - toezicht op het clubwerk; - toezicht op de woningen en gebouwen; - wekelijkse inning van de huur. De uitbreiding van het aantal complexen in 1948 ging gepaard met een uitbreiding van het aantal personeelsleden, gevolgd door de promotie van de opzichter van het Houtplein tot directeur in 1949. Nadat de opnametaak al in 1951 was weggehaald bij de opzichters en neergelegd bij de nieuw aangestelde maatschappelijk werker, kwamen vanaf 1954 de personeelsuitbreiding en de differentiatie in een stroomversnelling. Ten tonele verschenen: - gezinsverzorgsters; - jeugdleiders; - maatschappelijk werkers; - badjuffrouwen. Er kwam een afdelingsgerichte organisatie, met een afdeling gezinsverzorging, een opname- afdeling, een afdeling nazorg en een peuterdagverblijf. Daarnaast kon altijd worden teruggevallen op een researchteam, bestaande uit een psychiater, een psycholoog en twee sociologen. In 1958 werd de administratie, die tot dan toe bij de Dienst Woningbeheer was ondergebracht, definitief aan de stichting toegevoegd, waardoor een heus administratiekantoor ontstond. Door de toenemende welvaart, het grote werkaanbod en de verbeteringen in de sociale voorzieningen werd de sociale begeleiding door de Stichting in de jaren zestig steeds minder gewenst. De veranderende opvattingen in het maatschappelijk werk en de sterk teruggedrongen woningnood veroorzaakten een wezenlijke vermindering van het aantal aanvragen voor opname. Als gevolg hiervan verzocht het Stichtingsbestuur eind 1973 het College van Burgemeester en Wethouders om een spoedige opheffing van de Stichting Volkswoningen. Op 16 augustus 1974 besloot de gemeenteraad tot opheffing, waarna het proces van liquidatie nog voortduurde tot 31 december 1975. Al in 1973 waren door de gemeente Utrecht de eerste activiteiten ontplooid om complexen te slopen en te vervangen door nieuwbouw. De nieuwbouw werd in de volgende jaren gerealiseerd: Complex Ondiep XII in 1974; Complex Anthonieplein in 1977; Complex Kerkweg in 1978; Complex Ondiep XIII in 1979.
- Archieven Utrecht
- Archief
- 803
- Welzijn en Sociale zorg
Bij bronnen vindt u soms teksten met termen die we tegenwoordig niet meer zouden gebruiken, omdat ze als kwetsend of uitsluitend worden ervaren.Lees meer