Ga direct naar: Hoofdnavigatie
Ga direct naar: Inhoud
Alle bronnen

Maatschappij tot Nut van 't Algemeen, Departement Middelburg, 1793-1950

1793 - 1950

Inleiding Met het doel 'de groote oogmerken der Maatschappij te helpen bevorderen' werd op 10 december 1793 het 'Middelburgsche Departement der Bataafsche Maatschappij tot Nut van 't Algemeen' opgericht. Het aantal leden bedroeg elf, de wetten werden gearresteerd in de departementsvergadering van 18 maart 1795 en daarna nog herhaaldelijk gewijzigd. De werkzaamheden van het departement bestonden uit het houden en aanhoren van aanspraken, het uitschrijven van prijsverhandelingen en het belonen van edelmoedige daden. Bestuur en departement kwamen geregeld bijeen, slechts in 1810 beletten de omstandigheden het houden van vergaderingen. Commissie tot het Schoolwezen Ook het Departement Middelburg besteedde aanstonds zorg en aandacht aan het onderwijs. Reeds op 21 december 1796 werd een Commissie tot het Schoolwezen opgericht. Tegelijkertijd stichtte men een fonds 'om daaruit een aantal kinderen van onvermogende burgers te doen onderwijzen in het spellen, lezen, schrijven en cijfferen'. De medeburgers werd verzocht jaarlijks een bijdrage in dit fonds te storten, dat tevens een uitkering uit de departementskas ontving. Een commissie van zeven leden beheerde en administreerde het fonds en werd tevens gequalificeerd tot alle zaken het schoolwezen concernerende. Ouders konden gratis onderricht voor hun kinderen krijgen als zij zich met een verzoek daartoe tot de commissie richtte, die dan over al-dan-niet toelating besliste. De kinderen die toegelaten werden mochten alleen geplaatst worden bij schoolhouders die departementslid waren. Uit het fonds werd een vergoeding aan de schoolhouders uitgekeerd en ook de schoolboeken werden er uit bekostigd. In 1851 werd een eigen departementsschool geopend, die uit een dag- en avondschool bestond en gedurende de winter uit een herhalingsschool. Deze herhalingsschool was reeds in 1844 opgericht; met de in 1847 opgerichte zangschool werd zij in de departementsschool opgenomen. De departementsschool werd uit het schoolfonds gefinancierd. Wegens financiële moeilijkheden besloot men op 18 juli 1860 de commissie te ontbinden; de laatste vergadering werd daarna op 14 maart 1861 gehouden. Van 1843 tot en met 1847 bezat het departement een eigen bewaarschool. In 1847 werden de leerlingen op de stadsbewaarscholen geplaatst. Echter werd in 1868 opnieuw een afzonderlijke commissie opgericht en in hetzelfde jaar werden twee bewaarscholen geopend. In 1891 vond een reorganisatie van de bewaarscholen plaats. Commissie voor de Volksbibliotheek Pogingen tot het oprichten van een volksbibliotheek werden reeds in 1798 gedaan, doch eerst in 1862 kwam een vaste Commissie voor de Volksbibliotheek tot stand. Commissie tot Uitspanning en Nut van den Ambachtsman Het doel van de Commissie tot Uitspanning en Nut van den Ambachtsman was 'de gelegenheid open te stellen tot een gezellig, maar tevens nuttig, samenzijn voor den ambachtsman'. Deze commissie was slechts een kort leven te beschoren (1871-1877) aangezien er geen subsidie meer voor beschikbaar werd gesteld. Commissie voor de Spaarbank Ook tot de spaarbank (opgericht 1819) en de hulpbank (in beheer genomen 1865) strekte de activiteit van het departement zich uit. In het archief blijkt daarvan echter alleen in de (relatieven tot de) notulen. Archief Over het archief vermelden de notulen dat op 8 september 1798 de fungerende secretaris klaagde over de vermissing van enige relatieven en de over de vochtigheid van de bewaarplaats van het archief. Deze werd daarop verlegd naar het vertrek van de curatoren van de Latijnse school en daarna naar het ministerskamertje in de abdij. Vier dagen later echter, dus op 12 september, werden de boeken, charters en papieren weer naar een andere bergplaats overgebracht-waar deze zich bevond wordt niet vermeld-en aan de zorg van den secretaris toevertrouwd. Tengevolge van verhuizing uit het pand in de Bogardstraat, waar het kantoor der Nutsspaarbank was gevestigd en waar het laatstelijk werd bewaard, werd het archief tot 1903 op het einde van 1948 aan het gemeentebestuur van Middelburg geschonken, die het tijdelijk in bewaring gaf aan het Rijksarchief in Zeeland. Het verkeerde in slechte staat. Inventarisatie Bij de inventarisatie zijn de stukken van algemene aard gesplitst naar gelang zij betrekking hebben op het departement of op het bestuur. Deze splitsing was echter niet altijd en overal door te voeren. De notulen van departements- en bestuursvergaderingen over de periode 1806-1856 liggen, hoewel in afzonderlijke omslagen, bij elkaar. Om het organisch verband te doen blijven uitkomen werd gebruik gemaakt van verwijzingen. Over de vergaderingen gedurende de eerste drie jaren van het departement zijn alleen duplicaat-notulen aanwezig. Hoewel volgens de reglementen de notulen, na goedkeuring, door den voorzitter en den secretaris ondertekend moesten worden, is dit niet altijd geschied, zodat de notulen soms alleen door den secretaris zijn getekend of geparapheerd. De duplicaat-notulen zijn sedert 1856 niet meer bijgehouden. Een soortgelijke moeilijkheid als bij de notulen deed zich voor bij de relatieven tot de notulen. Deze zijn of ingenaaid bij de notulen of zij liggen in pakken bijeen. Na 1886 staan op de relatieven zelfs geen aantekeningen meer, die aangeven tot welke notulen zij behoren. Hoewel men dan formeel beter van ingekomen stukken zou kunnen spreken is, en om een doorlopende serie te kunnen vormen en omdat de aard der stukken dezelfde blijft, de benaming relatieven aangehouden. Ook bij de relatieven is gebruik gemaakt van verwijzingen. De copieboeken van verzonden brieven bevatten van 1856 af van sommige brieven niet meer volledige afschriften doch korte inhoudsopgaven. Hoewel het maatschappelijk jaar, in overeenstemming met het reglement van de Maatschappij, van 1 juli tot en met 30 juni liep, heeft men de kasrekeningen, die in de decembervergadering gecontroleerd moesten worden tot in die maand laten doorlopen. In deze kasrekeningen zijn ieder jaar volledige ledenlijsten opgenomen, van 1805 af echter als bijlagen. Uit de periode 1823-1840 ontbreken de rekeningboeken en in 1870 verschijnen er, ook naast de bijlagen, rekeningen. Gedurende de periode 1823-1831 ontbreken zowel rekeningen als bijlagen. De bijlagen van 1831-1869 lopen over het maatschappelijk jaar en zijn tot 1839 per jaar gebundeld; daarna liggen zij in de naamlijsten van contribuerende leden, eveneens per jaar. Onder de stukken van bijzondere aard zijn bijeengebracht stukken van de Commissie voor de Volksbibliotheek, dossiers, lijsten en stukken betreffende bijzondere onderwerpen. Deze stukken zijn zoveel mogelijk chronologisch gerangschikt. In de departementsvergadering in mei en in november moest de Commissie tot het Schoolwezen verslag uitbrengen over haar werkzaamheden en in de maand februari moest zij rekening van haar gehouden administratie doen. De penningmeester moest daartoe jaarlijks in januari zijn rekening aan de commissie overdragen. In het archief van de commissie bevindt zich een kasboek en wel over de periode 1802/03-1818/19. Vóór en na deze jaren staan de ontvangsten en uitgaven geboekt in de jaarlijkse rekeningen, die de naam 'rekening-courant' dragen, doch die geen gedateerde posten bevatten. De 'verzoeklijsten' zijn gesplitst in drie serieën: de eerste (1800-1813) bevat een opgave van de namen der ouders en de data van verzoek en van plaatsing; de tweede (1816-1851) heeft een ander systeem en meer het karakter van een naamlijst der leerlingen met daarnaast aantekening van de verzoeken tot plaatsing. Deze lijsten dragen echter ook de benaming 'verzoeklijsten'. Hoewel zij dus een enigszins ander karakter hebben, zijn zij toch bij de verzoeklijsten geplaatst. De derde serie bestaat uit de verzoeklijsten voor de departementsschool en loopt van 1851 tot en met 1860. De 'lijsten van het getal leerlingen' geven aan hoeveel leerlingen er in totaal op ieder school waren geplaatst en voor wiens rekening. De 'naamlijsten van leerlingen' vermelden van iedere leerling afzonderlijk de datum van plaatsing en ontslag en tevens eventuele aanmerkingen. In het dossier van de Commissie tot Uitspanning en Nut van den Ambachtsman bevinden zich notulen, ingekomen stukken, rekeningen, jaarverslagen etc., dus een volledig archief. Als eindpunt van het archief is aangenomen het jaar 1903. Met dat jaar eindigen immers de notulen van het bestuur. De departementsnotulen eindigen reeds in 1900. Literatuur F. Nagtglas, 'Geschiedenis van het departement ....', 1867

Organisatie
Collectie
  • Archieven Zeeuws Archief
Type
  • Archief
Identificatienummer van Zeeuws Archief
  • 1501
Trefwoorden
  • Kunst, Cultuur en Erfgoedbeheer
Disclaimer over kwetsend taalgebruik

Bij bronnen vindt u soms teksten met termen die we tegenwoordig niet meer zouden gebruiken, omdat ze als kwetsend of uitsluitend worden ervaren.Lees meer

Ontvang onze nieuwsbrief
De Oorlogsbronnen.nl nieuwsbrief bevat een overzicht van de meest interessante en relevante onderwerpen, artikelen en bronnen van dit moment.
WO2NETMinisterie van volksgezondheid, welzijn en sportVFonds
Contact

Vijzelstraat 32
1017 HL Amsterdam

info@oorlogsbronnen.nlPers en media
Deze website is bekroond met:Deze website is bekroond met 3 DIA awardsDeze website is bekroond met 4 Lovie awards