Familie Van Lynden (Zeeuwse tak), (1687) 1860-1965 (1989)
Inleiding Het archief van de Zeeuwse tak van de familie van Lynden is voornamelijk gevormd door Rudolph Willem baron (in 1874 graaf) van Lynden die van 1860 tot aan zijn dood in 1876 Commissaris des Konings in Zeeland was. Ook maakte hij deel uit van het bestuur van de Polder Walcheren en was hij kamerheer in bijzondere dienst van de koning. Hij was getrouwd met Antonia Elisabeth van der Heim. In het bijzonder moet hij geïntereseerd zijn geweest in calamiteuze polders, de stoomvaart vanuit Vlissingen op Engeland en Noord-Amerika, het Kanaal door Walcheren en de daarmee samenhangende afdammingen, de haven- en de spoorwegwerken. Over deze onderwerpen zijn namelijk zeer veel stukken aangetroffen, voor het overgrote deel in zijn eigen handschrift. Zijn oudste zoon, Jan Carel Elias, was rechter, onder andere te Middelburg. Hij had belangstelling voor de geschiedenis van Zeeland, in het bijzonder die van de Abdij en van het slot Ter Hooge , waar (een deel van) de familie sinds 1871 woonde. Verder zijn veel genealogische gegevens over Zeeuwse families door hem verzameld. Ook hij was eerst kamerjonker en later kamerheer in bijzondere dienst. De tweede zoon, Willem Arnold, was getrouwd met Wilhelmina Johanna de Bruyn. Door dit huwelijk kreeg hij het beheer over kasteel Westhove en veel gronden op Walcheren en Zuid-Beveland. Willem Arnold was lid van Gedeputeerde Staten van Zeeland, burgemeester van Koudekerke en net als zijn vader en oudste broer kamerheer in bijzondere dienst. In 1871 kocht hij het slot Ter Hooge te Koudekerke, met bijbehorende landerijen en jachtrecht, van H.D. von Brucken Fock. Hij liet het huis en de tuin grondig verbouwen. De oudste dochter, Antonia Jacoba Maria, trouwde met een bekende Zeeuw, Meinard Frederik Lantsheer. Ook hij was rechter. Verder is hij vooral bekend geworden door zijn activiteiten voor het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen. Van hem zijn veel aantekeningen en documentatiemateriaal bewaard gebleven. Dit huwelijk bleef kinderloos. De twee charters die bij het archief behoren zijn afkomstig van de familie van de moeder van M.F. Lantsheer, Cornelia Digna de Jonge, dochter van mr François Clement de Jonge en Dana Magdalena van Visvliet. Van de jongste zoon, Antonie Jacob Herbert, zijn slechts enkele stukken bewaard gebleven, en dan nog voornamelijk die welke betrekking hebben op de financiële zaken die hij voor zijn zuster en schoonzuster, de douairières W.A. van Lynden en Lantsheer, regelde. Veel meer stukken zijn er van zijn oudste zoon, de kleinzoon en naamgenoot van de commissaris, Rudolf Willem. Deze was o.a. griffier van de Polder Walcheren. Deze kleinzoon erfde in 1926 het slot Ter Hooge van zijn oom, Willem Arnold. Hij heeft er met zijn gezin gewoond tot het tijdens de Duitse bezetting werd gevorderd. In 1948 werd het een rusthuis. In de jaren negentig is het slot in vier appartementen opgedeeld en verkocht. De inventarisnummers 1-124 en 180-192 zijn eind 1993 door de Stichting Familiebezit Van Lynden in bewaring gegeven aan het Rijkarchief in Zeeland (Aanwinst 1993.70). De nummers 125-179 zijn begin 1994 in bewaring gegeven door de Stichting Familiebezit Lynden Ter Hooge (Aanwinst 1994.39 en 1994.40). Bij de inventarisatie is gekozen voor de traditionele indeling van een familiearchief, namelijk een rubriek genealogieën, een rubriek met stukken verzameld door de afzonderlijke leden van de familie, een rubriek over de bezittingen van de familie en een lijst van bij het archief aangetroffen losse afbeeldingen, die niet bij één van de familieleden kunnen worden ondergebracht. De stukken van de afzonderlijke familieleden zijn zoals gebruikelijk onderverdeeld in een subrubriek persoonlijk leven en een subrubriek openbaar leven. Zoals gebruikelijk bij familiearchieven is ook hier het onderscheid tussen archivalia en documentatie moeilijk te maken. Bijvoorbeeld bij de Commissaris des Konings, die in een omslag met stukken betreffende de haven-, kanaal- en spoorwegwerken te Vlissingen ook de prachtband Feestviering te Vlissingen den 7, 8, 9 en 10 september 1873 wegborg. Stukken betreffende de werkzaamheden van R.W. van Lynden in Gelderland, o.a. als gedeputeerde en als districtscommissaris van Zutphen, werden in 1993 overgedragen aan het Rijksarchief in Gelderland, als onderdeel van een archiefbestand voornamelijk afkomstig van Jan Carel Elias van Lynden van Hoevelaken (1770-1825) en zijn nakomelingen, thans berustend in het Gelders Archief te Arnhem. Deze stukken zijn beschreven in een plaatsingslijst van de aanvulling op het archief van de Familie Van Lijnden van Hoevelaken (toegang 1030; zie online versie ). Bij verwijzing naar dit archief zou bij voorkeur de volgende bronvermelding gebruikt moeten worden: Zeeuws Archief (ZA), archief Familie Van Lynden (Zeeuwse tak), inv.nr(s) ..., daarna verkort als: ZA, Fam. Van Lynden, inv.nr(s) ...
- Archieven Zeeuws Archief
- Archief
- 156
- Families en Personen
Bij bronnen vindt u soms teksten met termen die we tegenwoordig niet meer zouden gebruiken, omdat ze als kwetsend of uitsluitend worden ervaren.Lees meer