Waterschap Middel-Zwake, 1833-1958 (1962)
Inleiding Het waterschap Middel-Zwake, groot 261.41.74 ha met 235.51.24 ha belastbare oppervlakte, omvat behalve de polder van die naam de Fiernis-, Hugo-, Jan Vierloos- Kaneel- en Vlieguitpolder, van welke de bedijkingen vallen tussen de jaren 1452-1472 M. van Empel en H. Pieters: Zeeland door de eeuwen heen, deel I (1935), p. 213. Provinciale almanak voor Zeeland, 1958, P.564 . Zij ontleent haar naam aan de Zwake, een water dat eertijds tussen Zuid-Beveland en het eiland Borssele stroomde. Nadat op 20 juni 1445 Philips van Bourgondië bevel gaf een dam te slaan in de Zwake tussen 's-Gravenpolder en de Nieuwe Hoondertpolder kwam de vereniging van Zuid-Beveland en het eiland Borsselo tot stand, In de hiernavolgende jaren werden verschillende kleine poldertjes ingedijkt en door de bedijking van de Middel- en Ooster-Zwakepolders en de Kruiningenpolder in de jaren tussen 1480 en 1510 hield de Zwake op te bestaan M. van Empel en H. Pieters: Zeeland door de eeuwen heen, deel I (1935), p. 213. Provinciale almanak voor Zeeland, 1958, P.564 . Voor zover ons gegevens ter beschikking staan, blijkt dat het waterschap althans vanaf het begin van de 19e eeuw tot 1872 toe tezamen met het waterschap Ooster-Zwake als éénheid naar buiten optreedt: de meeste brieven worden verzonden door het bestuur van "de watering Ooster- en Middel-Zwake c.a.", ook de bestuursvergaderingen werden gehouden door de dijkdirectie van deze gecombineerde watering, bestaande uit één dijkgraaf, één ontvanger-griffier tevens gezworene en nog één gezworene, later alleen de eerste twee. Omstreeks 1850 werd het ambt van dijkgraaf bezet door Bastiaan Burger, dat van ontvanger-griffier, tevens gezworene door Cornelis Petrus Lenshoek van Zwake, welke beiden tezamen de ambachtsheerlijkheid Zwake of Ooster- en Middel-Zwake in eigendom bezaten A.J. van der Aas Aardijkskundig woordenboek der Nederlanden, 13e deel. (1851), P. 387 en 388. Naamwijzer der stad Goes en eilanden Zuid- en Noord-Beveland, 1849, p.80/81. Zie inv.nrs. 1-3 . Tot 1852 oefenden zij hun ambachtsheerlijk recht tot het voordragen en benoemen van leden voor het dijkbestuur nog uit, hoewel dit in feite bij de grondwet van 1848 al was afgeschaft Zie inv.nr. 6, schrijven van de Staatsraad-Gouverneur des Konings van de prov. Zeeland d.d. 1852 juni 15/22 . Enigzins bevreemdend is het dat terwijl alle uitgaande brieven verzonden werden door de dijkdirectie van het gecombineerde waterschap, alle ingekomen stukken gericht waren aan het waterschap Middel-Zwake c.a., zodat in het archief van het waterschap Ooster-Zwake vóór 1873 de ingekomen stukken geheel ontbreken Zie inv.nr. 6 . Eveneens bevinden zich de notulen van de vergaderingen van het bestuur van de gecombineerde watering van 1844-1872, van de vergaderingen van het bestuur van elk der beide wateringen afzonderlijk van 1873-1878 en van de vergaderingen van ingelanden van elk der beide wateringen afzonderlijk van 1879-1881, welke alle tezamen in een drietal registers afgeschreven, één lange chronologische reeks vormen, welke door de watering Middel-Zwake C.a. wordt voortgezet, in het archief van laatstgenoemd waterschap Zie inv.nrs. 1-5 en ontbreken de notulen in dat van het waterschap Ooster-Zwake geheel. Bij invoering van het Algemene Reglement van polders en waterschappen in Zeeland van 1872/73 handhaafde zich in het waterschap Ooster-Zwake met speciale vergunning van Gedeputeerde Staten de oude situatie van een bestuur met slechts één gezworene Zie inv.nr. 3, minuut d.d. 1873 april 9 en notulen d.d. 1873 mei 2 van het bestuur van het waterschap Ooster-Zwake . Het bestuur van het waterschap Middel-Zwake kreeg toen twee gezworenen Zie inv.nr. 6, schrijven van Gedeputeerde Staten van Zeeland d.d. 1873 mei 16 . De gemeenschappelijke dijkgraaf en gezworene der beide wateringen werden tengevolge van dit reglement op hun verzoek eervol ontslag verleend als dijkgraaf en gezworene van het waterschap Ooster-Zwake Zie inv.nr. 3 . Hierdoor vielen beide waterschappen weer uiteen, bleven evenwel verbonden door het gemeenschappelijk behartigen der suatie, op grond van een contract in 1833 gesloten met de eigenaar van de Boonepolder in welke uitwateringsgemeenschap ook het waterschap 's-Gravenpolder op gelijke voet toetrad. Het onderhoud van alle suatiewerken met inbegrip van de zeesluis in de Boonepolder komt geheel ten laste van de drie genoemde waterschappen, welke daarenboven tevens bijdragen in het onderhoud van de zeedijk van die polder Zie inv.nrs. 40, 53, 120, 122. Archief van het waterschap Ooster-Zwake inv.nrs. 32-34, 47, 117; archief van de Boonepolder inv.nrs. 44, 73 . Deze suatiegemeenschap krijgt ook zijn inkomsten in de vorm van uitwateringsgelden van het waterschap De Buitenpolders van Nisse voor de lozing van het opperwater van de Kruiningen-en Lange Nieuwlandpolder over het grondgebied van de beide Zwakepolders Archief van het waterschap Ooster-Zwake inv.nrs. 35, 36 . De reeks ingekomen stukken van het waterschap Middel-Zwake is na 27 mei 1937 volgens dienstjaar geordend, reden waarom in de inventaris vanaf dat tijdstip ook andere tot een serie behorende bescheiden, zoals rekeningen afzonderlijk volgens dienstjaar beschreven zijn. Blijkens een na 1850 opgemaakte inventaris van het oud-archief van het waterschap is het oudste gedeelte van het archief, dat in 1757 aanving, verloren gegaan (inv.nr. 38).
- Archieven Zeeuws Archief
- Archief
- 3138
- Verkeer en Waterstaat
Bij bronnen vindt u soms teksten met termen die we tegenwoordig niet meer zouden gebruiken, omdat ze als kwetsend of uitsluitend worden ervaren.Lees meer