Christelijke Nationale Werkmansbond (CNWB) / Hervormde Mannenvereniging 'In Dienst der Kerk' (IDDK) Zeeland, 1903-1970
Inleiding De Christelijk Nationale Werkmansbond (CNWB) moet ideologisch in het kader van het in 1891 gehouden Cristelijk Nationaal Congres gezien worden. Landelijk werd de organisatie in 1895 opgericht. Het was een standsorganisatie voor hervormde werklieden, en daarmee de hervormde (wat conservatievere) pendant van het 'gereformeerde' Patrimonium, voorloper van het latere CNV. Centrale doelstelling van de bond was 'het kweken van liefde voor het evangelie, het vaderland en vorstenhuis en de Nederlandse Hervormde Kerk. Onder de werklieden diende de verspreiding van het socialisme voorkomen te worden. In 1903 schreef het bondsorgaan dat het zaak was om de arbeidersbeweging 'in het rechte spoor te leiden'. Daarom werd gekozen voor een eigen christelijke arbeidersbeweging, want: 'ons volk dient bewaard voor den zeer schadelijken invloed van den philosooph Marx, wiens stelsel, zonder een vonkje idealisme, achter het socialisme staat.' Gedurende de eerste tien jaar van haar bestaan had de CNWB vooral aanhang in de grote steden van Holland en Zeeland. In heel Zeeland werden geleidelijk aan afdelingen opgericht. In Middelburg in 1894, in Goes en Veere in 1896, in Cadzand in 1897, in Heinkenszand, Hoedekenskerke, Nisse, Kerkwerve en Wissenkerke in 1903, in Kortgene, Elkerzee en Kats in 1904, in Borssele, Hansweert, Vlissingen, Kloetinge, Koudekerke en Souburg in 1905, in Biggekerke, Breskens, Kattendijke, Terneuzen en Wolphaartsdijk in 1906, in Oostkapelle in 1907, in Vrouwenpolder in 1908, in Grijpskerke in 1915, in Kruiningen in 1919, in Zaamslag in 1922, in Serooskerke in 1927, in Nieuw- en Sint Joosland in 1934, in Zierikzee in 1935, in Arnemuiden, Dreischor, Wemeldinge en Zonnemaire in 1937, in 1938 in Aagtekerke en in 1939 in Hoek en Yerseke. De afdelingen van de bond waren sterk gelieerd aan de plaatselijke hervormde gemeenten. Archiefstukken van de afdelingen zijn dan ook nogal eens in de archieven van de plaatselijke gemeenten gedeponeerd. Bij de hierna beschreven afdelingen was dat niet anders. In Biggekerke bijvoorbeeld speelde de plaatselijke hervormde predikant een belangrijke rol in de bondsafdeling. Tussen de afdelingen en het landelijke hoofdbestuur stond het Provinciaal Comité Zeeland. Later vormden de afdelingen uit een bepaalde regio, in Zeeland meestal per eiland en in (West en Oost) Zeeuws-Vlaanderen, samen een ring. De bond beschikte in veel afdelingen over een schoolfonds, een ziekenfonds of een fonds voor uitkering bij overlijden. Ook behartigde de bond de sociale belangen van de aangesloten leden. Vanwege het aantrekkelijke verzekeringspakket dat de werkmansbond aanbood, werd ze door de concurrenten ook wel 'fondsenbond' genoemd. Landelijk bloedde de organisatie na 1917 geleidelijk aan dood, en kwamen de leden bij het CNV terecht. In 1918 riep het hoofdbestuur de leden daartoe zelfs op. Toch kwamen er nadien nog nieuwe Zeeuwse afdelingen. Zij fungeerden steeds meer als standsorganisaties voor het godsdienstig-zedelijk leven dan als vakorganisatie. Deze verschuiving van het werk werd na de Tweede Wereldoorlog ook in naam en doelstelling tot uiting gebracht. Nadat de bond tijdens de oorlog op last van de Duitse bezetter was ontbonden kwam na de bevrijding de heroprichting langzaam op gang. Vooral vanuit Zeeland werd aangedrongen op herleving van het werk. Uiteindelijk zette het oude hoofdbestuur een proces tot reorganisatie in gang waarbij de CNWB werd omgevormd tot de Hervormde Mannenorganisatie 'In Dienst der Kerk'. De reeds bestaande verandering tot een kerkelijke bezinningsorganisatie in plaats van een vakbond werd nu nadrukkelijk vastgelegd. De heroprichting van het Provinciaal Comité Zeeland van de bond vond plaats op 3 januari 1948 onder de naam Provinciale Commissie Zeeland van de Hervormde Mannenorganisatie 'In Dienst der Kerk'. (inv.nr 1, mededeling na notulen van 4 juli 1942 en aanhef notulen 3 januari 1948). In de jaren vijftig zette ook in Zeeland het verval van de organisatie in. Onderlinge (theologische) verschillen en het feit dat de synode van de Nederlandse Hervormde Kerk geen geld meer beschikbaar stelde, versterkte dit proces. In de jaren zestig verdween soms ook het begrip 'mannen' uit de naam. Regelmatig duikt dan de naam Organisatie van de Hervormde Gemeenteleden 'In Dienst der Kerk' op in publicaties en op briefpapier, alhoewel deze benaming tegelijk met de oude gebruikt werd. Bij verwijzing naar dit archief zou bij voorkeur de volgende bronvermelding gebruikt moeten worden: Zeeuws Archief (ZA), archief Christelijke Nationale Werkmansbond (CNWB)/Hervormde Mannenorganisatie 'In Dienst der Kerk' (IDDK), Zeeuwse organen, inv.nr(s) ..., daarna verkort als: ZA, CNWB/IDDK, inv.nr(s) ... Literatuur: L.J. Altena en A.J.P. Homan, 'Zoodra de arbeider niet gevoelt dat hij rechten heeft, dan is hij weg' in: G.J. Schutte, Een arbeider is zijn loon waardig (Den Haag 1991) 142-180.
- Archieven Zeeuws Archief
- Archief
- 314
- Religie en Levensbeschouwing
Bij bronnen vindt u soms teksten met termen die we tegenwoordig niet meer zouden gebruiken, omdat ze als kwetsend of uitsluitend worden ervaren.Lees meer