Hervormde Gemeente te Grijpskerke, 1652-1975
Inleiding Omstreeks het jaar 1575 ging het dorp Grijpskerke geheel tot de Reformatie over. Uit dat jaar stamt de plaatselijke Gereformeerde (sedert 1816: Hervormde) gemeente. Deze gemeente maakt sindsdien deel uit van de classis Walcheren, sedert 1816 classis Middelburg genaamd. Voorts ressorteert de gemeente sedert 1816 onder de toen gevormde ring Veere, later ring Domburg geheten. De eerste predikant, Johannes Boreel, preekte vanaf 24 oktober 1575 op zondag twee maal te Grijpskerke; hij vertrok reeds in 1576 naar de gemeente Middelburg. Vanouds vormden de heerlijkheden Grijpskerke, Poppendamme, Hoogelande, Buttinge en Zandvoort tezamen één Hervormde gemeente. De in de 19de eeuw gevormde burgerlijke gemeente Grijpskerke omvatte al deze heerlijkheden. Sedert 1966 maakt Grijpskerke deel uit van de toen gevormde gemeente Mariekerke. De armenzorg te Grijpskerke c.a. werd eeuwenlang behartigd door besturen vanuit de kerkelijke gemeente en vanuit de overheid. In 1856 vond de fusie plaats van de goederen en fondsen van het diakonaal armbestuur te Grijpskerke en Poppendamme en van de burgerlijke armbesturen van Hoogelande en Buttinge. Sindsdien is de uitoefening van de armenzorg c.q. ondersteuning beperkt tot de burgerlijke gemeente enerzijds en de diakonie van de kerkelijke gemeente anderzijds. Stukken in het kerkarchief betrekking hebbend op de bedeling te Hoogelande zijn beschreven na de diakonale stukken van Hervormd Grijpskerke als zijnde retroacta van dit diakonie-archief (inv.nrs 128-133). Voor diakonale gegevens dient men vaak te zoeken in de stukken van de kerkeraad, daar de kerkeraad als geheel bepaalde diakonale zaken behandelde en vaak zelf als kerkeraad stukken over diakonie-aangelegenheden opmaakte of ontving. Wanneer er uitdrukkelijk sprake was van diakonale stukken opgemaakt door het diakonaal armbestuur zelf of door dit bestuur rechtstreeks ontvangen, dan werden deze stukken als regel beschreven onder het hoofdstuk 'diakonie'. In een brief van de kerkeraad gericht aan kerkvoogden en notabelen, gedateerd 15 november 1924, verzocht de kerkeraad om verbetering van de toestand van de consistoriekamer, een 'kelderruimte'. 'Ook de archiefkast is vochtig en daarom ongeschikt voor het bergen van het archief, dat toch zeker wel de moeite waard is om ongeschonden te bewaren, als zynde een der oudste (archieven) van geheel Walcheren'. Niet zo lang daarna ging de kerkvoogdij inderdaad over tot verbouwing en zal het archief dan ook een (wat) betere plaats gekregen hebben. In februari 1933 gaf de Hervormde gemeente vier registers, bevattende de inschrijvingen van doop, ondertrouw, trouw en lidmaten en de notulen van de kerkeraad, over de periode 1591-1884, in bewaring aan het Rijksarchief in Zeeland te Middelburg. Andere stukken werden door het rijksarchief teruggezonden. Deze verkeerden in slechte staat en de rijksarchivaris raadde de predikant te Grijpskerke aan deze bescheiden te drogen en veilig te bewaren en te zijner tijd te doen herstellen. Tijdens de oorlog heeft het archief waarschijnlijk schade opgelopen. Na de oorlog, in september 1948, bracht de archivaris van de Nederlandse Hervormde Kerk een bezoek aan Grijpskerke en verzocht hij de kerkeraad en de kerkvoogdij, het gedeelte van het archief dat op een zolder stond te doen overbrengen naar 's-Gravenhage om het aldaar te doen restaureren. Restauratie vond aldaar plaats in de jaren 1948/1949. In juni 1949 ontving Grijpskerke de destijds verzonden archiefstukken geordend en gerestaureerd retour. In september 1948 had de archivaris van de landelijke kerk reeds enige archiefdelen van Grijpskerke die hij onder zijn berusting had, stukken uit de periode 1718-1851, aan de kerkeraad doen toekomen. Uit een brief van de kerkeraad uit juli 1949 blijkt dat het archief niet meer als voorheen in een pakkist op een vliering stond, maar nu, na restauratie, netjes in een brandkast opgeborgen was. Dit zal waarschijnlijk slechts voor een deel van het archief gegolden hebben. Bij een inspectiebezoek van bovengenoemde archivaris van de kerk, in juni 1957, bleek namelijk dat het archief noch brandvrij noch vochtvrij bewaard werd. Tevens ontbrak nog steeds een goede inventaris van het archief. De opvolger van genoemde archivaris vroeg in oktober 1968 schriftelijk aan Grijpskerke of de situatie sinds 1957 al veranderd was. In november 1970 vroegen de kerkelijke colleges te Grijpskerke toestemming aan de archivaris van de Nederlandse Hervormde Kerk om hun archief in bewaring te mogen geven aan het Rijksarchief in Zeeland te Middelburg. De archivaris verleende in januari 1971 per brief toestemming, waarna in juni daarop inbewaringgeving te Middelburg volgde van de bescheiden lopend tot het jaar 1945. In 1982 volgde een aanvulling op de inbewaringgeving van stukken uit de periode 1914-1975 (Aanwinst 1982 nr 180). Anno 1988 ontving het rijksarchief in bewaring het notulenregister van de kerkeraad over de jaren 1920-1958 (Aanwinst 1988 nr 129). Het gehele archief werd in de winter van 1992/1993 geïnventariseerd. Ingekomen circulaires voor de kerkeraad uit de periode 1952-1965 werden vernietigd. De totale omvang van het archief beslaat momenteel 2,5 m. Vele archiefstukken, vooral van de diakonie, verkeren in slechte staat en zullen binnen afzienbare tijd gerestaureerd moeten worden. Archiefbescheiden jonger dan vijftig jaar kunnen alleen met machtiging van de Hervormde gemeente Grijpskerke geraadpleegd worden. Bij verwijzing naar dit archief zou bij voorkeur de volgende bronvermelding gebruikt moeten worden: Zeeuws Archief (ZA), archief Hervormde Gemeente Grijpskerke (HG Grijpskerke), inv.nr(s)..., daarna verkort als: ZA, HG Grijpskerke., inv.nr(s)...
- Archieven Zeeuws Archief
- Archief
- 589
- Religie en Levensbeschouwing
Bij bronnen vindt u soms teksten met termen die we tegenwoordig niet meer zouden gebruiken, omdat ze als kwetsend of uitsluitend worden ervaren.Lees meer