Stichting Noodwoningen Vlissingen, 1945-1977
Inleiding Als gevolg van de oorlogshandelingen 1940-1944 ontstond er in Vlissingen na de bevrijding een ernstig tekort aan woningen. Een groot aantal panden in de stad werd door bombardementen, beschietingen en inundatie verwoest of zwaar beschadigd. Deze buitengewone toestand noopte het stadsbestuur ertoe de bouw van een groot aantal noodwoningen te stimuleren om op deze wijze althans urgente woningzoekenden te kunnen huisvesten. Daartoe werd, na overleg met diverse instanties, bij besluit van 19 oktober 1945 door het college van burgemeester en wethouders een "Stichting Noodwoningen Vlissingen" in het leven geroepen. Volgens art. 2 van de statuten stelde de stichting zich ten doel werkzaam te zijn in het belang van de verbetering van de volkshuisvesting te Vlissingen, in het kader van de door het oorlogsgeweld veroorzaakte buitengewone toestanden op woninggebied. Zij beoogde hygiënisch ingerichte noodwoningen en woonbarakken te stichten, teneinde deze te verhuren aan hen, in wier behoefte aan woonruimte moest worden voorzien. Ingevolge Koninklijk Besluit van 25 mei 1948 nr. 5 werd de stichting toegelaten als instelling uitsluitend in het belang van verbetering der volkshuisvesting werkzaam waardoor rijkssubsidie in de bouw- en exploitatiekosten van de woningen verzekerd werd. Het bestuur bestond uit ten hoogste zeven leden, waarvan drie leden, waaronder de voorzitter, werden aangewezen door burgemeester en wethouders en de overige door de besturen van de vier te Vlissingen gevestigde en op de voet van de Woningwet toegelaten woningbouwverenigingen. Gebleken is dat de wethouders van openbare werken of van sociale zaken steeds als voorzitter hebben gefungeerd. De secretaris van de stichting was tevens hoofd van de gemeentelijke woningdienst zodat, op grond van praktische overwegingen, administratieve werkzaamheden in de kantoorruimte van deze dienst werden verricht. Na de opheffing van de woningdienst in 1959 werd de administratie van de stichting ondergebracht bij de afdeling financiën van de gemeentesecretarie. Tot 1 april 1962 had de stichting de beschikking over eigen personeel: een administrateur, een opzichter en een huurincasseerder. De stichting is op een groot aantal adressen gehuisvest geweest: Spuistraat 4/Bellamypark 56 beneden, per 17 juni 1946 in het pand Walstraat 39, per 24 juli 1950 in het pand Gravestraat 1a en sinds 1955 in het pand Stenenbeer 6. Daarna werd de administratie ondergebracht in het stadhuis, Houtkade 12 en in 1964 op het adres Stadhuisplein 2. Bij de Stichting Noodwoningen waren de navolgende woningcomplexen in exploitatie: complex 1: Paul Krugerstraat / Singel / Van Nispenplein, 91 houten Brujinzeel woningen; complex 2: Vredehoflaan en omgeving, 48 houten Zweedse en 50 betonnen Maycrete woningen: complex 3: Parklaan 2, 2 betonnen Maycrete woningen; complex 4: Havendorp, 9 houten Bruijnzeel woningen, 330 stenen Panagro woningen, 50 houten Phoenix woningen, 10 noodwinkels en 1 ontspanningsbarak. Hoewel de noodwoningen officieel slechts een zeer korte bewoningsduur bezaten (5 à 15 jaar) werden de laatste woningen pas in juli 1973 gesloopt. De heersende woningnood en de onwil van bewoners om te verhuizen waren ongetwijfeld factoren die daarbij een rol hebben gespeeld. Na sloop van de laatste woningen en de afwikkeling van financiële en andere zaken kon de Stichting Noodwoningen worden opgeheven. Dit geschiedde op 22 april 1976. Aanvullende informatie over de bouw en exploitatie van noodwoningen is te vinden in het archief van het gemeentebestuur van Vlissingen 1937-1970, inv.nrs 1522-1538.
- Archieven Zeeuws Archief
- Archief
- 7218
- Welzijn en Sociale zorg
Bij bronnen vindt u soms teksten met termen die we tegenwoordig niet meer zouden gebruiken, omdat ze als kwetsend of uitsluitend worden ervaren.Lees meer