Brongebruikers aan het woord: educatieve uitgeverij Patsboem!
17 juli 2017 · Nieuws
Online zoeken naar historische foto’s, teksten en archiefstukken: steeds meer archieven, bibliotheken, musea en andere erfgoedinstellingen digitaliseren hun collecties. Digitalisering kan materiaal beter toegankelijk en makkelijker doorzoekbaar maken. Maar hoe vindbaar zijn deze digitale collecties? En hoe bruikbaar zijn ze? In deze interviewserie drie bronnengebruikers uit drie verschillende werkvelden aan het woord over hun ervaringen met het gebruik van digitale bronnen. Dit keer: educatief specialisten Annemiek de Groot en Liesbeth Rosendaal van educatieve uitgeverij Patsboem!.
Door: Caitlin Laws
Het zoeken naar mooie, sprekende en informatieve bronnen is voor educatief specialisten Annemiek de Groot, Juul Lelieveld en Liesbeth Rosendaal een dagelijkse opgave. Als Patsboem! bedenken en maken zij educatief materiaal voor kinderen. Hiervoor zoeken zij veel naar digitale bronnen. Makkelijk is die zoektocht niet altijd. De Groot: ‘Je moet wel weten wat je waar kunt vinden.’
De vrouwen die samen het team van Patsboem! vormen hebben alle drie een andere achtergrond. Annemiek de Groot is oorspronkelijk journalist van beroep, Liesbeth Rosendaal werkte voorheen als leerkracht en Juul Lelieveld is afgestudeerd historicus. Allemaal schreven zij eerder voor grote educatieve uitgeverijen als Malmberg en ThiemeMeulenhoff. In 2008 besloot het drietal de krachten te bundelen en Patsboem! op te richten. Rosendaal: ‘Met z’n drieën konden we mooie dingen maken.’


Liesbeth Rosendaal, Annemiek de Groot en Juul Lelieveld
Een goed netwerk
Patsboem! maakt educatief materiaal voor veel verschillende opdrachtgevers, zoals Malmberg, Zwijsen en het Rijksmuseum. Ook bedacht Patsboem! het concept voor het ‘Denkboek’, een boek voor basisschoolleerlingen over het belang van herdenken en vieren, in opdracht van het Nationaal Comité 4 en 5. Rosendaal: ‘Iedereen die iets educatiefs voor kinderen wil maken kan bij ons terecht.’ Daarnaast geeft Patsboem! zelf boekjes uit. Een aantal jaren geleden startten ze de digitale serie ‘Duh!’, interactieve e-books over onderwerpen zoals de Romeinen, vulkanen of het heelal. De boekjes werden in 2015 genomineerd voor een Gouden @penstaart, een prijs voor online content voor kinderen.
In het bedenk- en maakproces gebruiken De Groot en Rosendaal vaak digitale bronnen zoals foto’s en video’s. Ook voor achtergrondinformatie wordt het internet regelmatig geraadpleegd. Waar start de zoektocht naar geschikte bronnen? De Groot: ‘Dat ligt heel erg aan het onderwerp en aan de manier van werken.’ Soms helpt een goed netwerk bij het vinden van bronnen. ‘Bij het 4 en 5 mei Denkboek zijn we vaak met de klant [het Nationaal Comité 4 en 5 mei, red.] in overleg, want zij kennen veel bronnen en hebben contacten met allerlei beeldbanken’. Rosendaal: ‘Ja, netwerk is wel belangrijk voor ons.’ Naast een goed netwerk is enige zoekervaring handig, vertelt De Groot. In de loop van de jaren weet je immers steeds beter waar je welke bronnen kunt vinden. Ook Google is soms een goed startpunt. De Groot: ‘Je leert Google echt te gebruiken als een expert.’
Kindvriendelijk
Maar weten waar je geschikte bronnen kunt vinden is niet altijd voldoende. Het hangt nog van heel veel factoren af of een bron bruikbaar is. Zo is het belangrijk dat beeld iets vertelt. ‘En dat is soms best wel zoeken’, zegt De Groot. De Groot laat een afbeelding zien uit het Denkboek. ‘Dit is een foto in kleur van de bevrijding in Eindhoven. Je ziet er kinderen op, je ziet vlaggetjes. Dit geeft eigenlijk in één beeld weer wat die bevrijding betekende voor Nederland.’ Omdat Patsboem! producten voor kinderen maakt, is het belangrijk dat de inhoud niet te ingewikkeld is. De Groot: ‘Als je digitaal bewegend bronmateriaal zoekt, zoek je altijd iets dat qua inhoud en niveau past bij de doelgroep. Zeker op YouTube staan vaak filmpjes met moeilijk taalgebruik. Dan mis je gewoon je doel, want een kind snapt daar niks van.’ Video’s van Schooltv, het Jeugdjournaal of het Klokhuis zijn dan ook geschikter voor het materiaal van Patsboem!, vertelt De Groot.
Daarnaast spelen er nogal wat praktische factoren een rol. De Groot: ‘Bruikbaarheid heeft vaak te maken met praktische zaken als vormgeving. Wij kunnen wel zeggen dat we die foto op deze pagina willen, maar als de vormgever zegt ‘daar is geen plek voor’, dan moeten we een andere oplossing zoeken.’ Bovendien is veel beeld niet rechtenvrij en is het gebruik van foto’s vaak duur, vertelt De Groot. Hoewel met een aantal beeldbanken afspraken gemaakt is, moet het team voor sommige projecten op zoek naar gratis beeldmateriaal. Daarnaast zijn niet alle digitale bronnen voor iedereen even gebruiksvriendelijk. De Groot: ‘Dat komt bij Kleio [tijdschrift van de Vereniging van docenten Geschiedenis en staatsinrichting Nederland, red.] vaak voor, dat ik afbeeldingen moet hebben uit manuscripten uit de Middeleeuwen bijvoorbeeld. Dat is vaak een geklooi om die te vinden. Dan moet je de bron kennen, dan kun je daar wel in zoeken. Om daar als leek in te zoeken is lastig.’ Digitale bronnen hebben dus een duidelijk ‘label’ nodig willen ze gebruiksvriendelijk zijn. ‘Het is bruikbaar als het goed ontsloten is, met veel kernwoorden en goede beschrijvingen over wat er in de bron te vinden is.’


Van individuele bronnen naar educatief product
Denken vanuit de gebruiker
De zoektocht naar geschikte digitale bronnen is niet altijd eenvoudig, zeker niet voor de onervaren zoeker. Rosendaal: ‘Voor een beginner is het wel moeilijk.’ Op welke manier kunnen instellingen het gebruik van digitale bronnen makkelijker maken? De Groot: ‘Ik zou meer vanuit de gebruiker denken. Dus: welke soorten gebruikers heb je? Wie zoeken er naar digitale bronnen? Hoe zoeken die? En waar hebben ze het voor nodig?’ Volgens Rosendaal zou het handig zijn als bronmateriaal dat geschikt is voor educatieve doeleinden beter gebundeld is. De Groot: ‘Wat ook fijn is, is als er overal bij zou staan hoe je de beelden kunt gebruiken. Bij elke website verschilt de downloadprocedure en verschillen de voorwaarden.’ Toch zijn De Groot en Rosendaal erg blij dat steeds meer instellingen hun collecties digitaliseren. De Groot: ‘Hoe meer, hoe beter! Je merkt dat er in de loop van de jaren steeds meer is gekomen. Sommige bronnen zijn zó mooi. Die wil je kennen, want die wil je delen.’
De Groot en Rosendaal zien ook voordelen van het bekijken van bronnen ‘in het echt’. Als voorbeeld noemt De Groot de afbeeldingen van de website van het Rijksmuseum – afbeeldingen die de uitgeverij regelmatig gebruikt vanwege de vrije gebruikersrechten en de hoge resolutie. De Groot: ‘Je kunt de afbeeldingen downloaden op je computer, maar het is nooit zo mooi als wanneer je ze in het echt ziet. Dat blijft toch wel de beste ervaring. Maar ja, dat kun je niet delen!’.


Patsboem! Superkrachtig leren