Op 2 februari 1943 kwam er een eind aan de Joodsche Raad van Haarlem. Opperrabbijn Philip Frank, B.J. Chapon, voorzitter van de Joodse gemeente en Herbert Drilsma, secretaris van de Haarlemse afdeling van de Joodsche Raad werden met 7 anderen op 2 februari 1943 gefusilleerd. Dit was een represaille voor de dood van een Duitse onderofficier op 30 januari. Bijna alle Joden waren inmiddels uit Haarlem gedeporteerd.