Joodse weeskinderen worden in Utrecht opgevangen door Bernard en Judikje
Olympisch gymnast Judikje Simons zet zich samen met haar man Bernard Themans in voor Joodse weeskinderen in Utrecht. Het Joodse echtpaar runt het Centraal Israëlitisch Weeshuis aan de Utrechtse Nieuwegracht. In maart 1943 worden Judikje en Bernard samen met hun dochter en zoon, de Nederlandse weeskinderen en het personeel van het weeshuis gedeporteerd naar Sobibor.
Vluchtelingen
Als 'vader en moeder' van de weeskinderen wonen Judikje en Bernhard in het Centraal Israëlitisch Weeshuis. Hier worden Joodse kinderen vanaf zes jaar oud opgevangen. Na de Kristallnacht ontvluchten veel Duitse en Oostenrijkse Joden nazi-Duitsland. 56 kinderen uit voornamelijk Frankfurt am Main en Königsberg vinden onderdak in het zomerhuis van het Centraal Israëlitisch Weeshuis in Den Dolder. In oktober 1939 gaan deze kinderen naar het weeshuis aan de Utrechtse Nieuwegracht.
Het Centraal Israëlitisch Weeshuis 'Miflat Jatom' in Utrecht was een weeshuis voor Joodse jongens en meisjes en werd in 1871 opgericht. Na Kristallnacht bood het weeshuis ook opvang aan uit Duitsland gevluchte Joodse kinderen. Na gedwongen opheffing van de vereniging achter het weeshuis in augustus 1942, werd het weeshuis in oktober 1942 ontruimd. In januari 1943 verhuisde het weeshuis naar een tijdelijk onderkomen in Amsterdam. Het weeshuis werd op 10 februari 1943 ontruimd. Medewerkers en kinderen werden naar Sobibor gedeporteerd.
Meer over Centraal Israëlitisch Weeshuis UtrechtKustgebied verboden voor vluchtelingen
Een nieuwe groep Joodse vluchtelingen komt naar het weeshuis in Utrecht nadat de Duitse bezetter bepaalt dat zij niet meer in het kustgebied mogen wonen. De Joodse vluchtelingen uit het Joods weeshuis in Den Haag moeten verhuizen, de meeste komen terecht in Utrecht. Zo breidt het weeshuis opnieuw flink uit. Begin 1942 wonen er ongeveer vijftig Nederlandse Joodse weeskinderen en dertig gevluchte Joodse weeskinderen aan de Nieuwegracht.
Bekijk hier de kinderen van het Centraal Israëlietisch Weeshuis in Utrecht
De Overplaatsing van Duitse en statenloze kinderen uit Israëlitisch Weeshuis 'Ezer Jatom' in Den Haag naar het Centraal Israëlitisch Weeshuis in Utrecht vond plaats op 8 september 1940 op last van de Duitse bezetter. Duitse vluchtelingenkinderen mochten vanaf toen niet meer in het kustgebied wonen.
Meer over Overplaatsing Duitse en statenloze kinderen uit Israëlitisch Weeshuis Den HaagDeportatie vluchtelingen
De Joodse vluchtelingen worden anders behandeld door de bezetter. Dit blijkt opnieuw wanneer tussen 9 en 12 februari 1942 eenentwintig Duits-Joodse vluchtelingen uit het Centraal Israëlitisch Weeshuis naar Westerbork moeten. In Westerbork zitten deze kinderen in het kampweeshuis en worden vanaf daar gedeporteerd naar Auschwitz. De meesten gaan mee met het eerste transport van Westerbork naar Auschwitz op 15 juli 1942.
De Eerste razzia van het Centraal Israëlitisch Weeshuis 'Miflat Jatom' in Utrecht vond plaats tussen 9 en 12 februari 1942 (precieze datum onbekend). 21 Duits-Joodse vluchtelingen uit het weeshuis werden naar Westerbork gebracht. Op 14 en 15 juli 1942 werden de kinderen naar Auschwitz gedeporteerd.
Meer over Eerste razzia Centraal Israëlitisch Weeshuis UtrechtGevlucht na Kristallnacht
Een van hen is Lieselotte Meijer. Ze komt op 22 november 1938 vanuit Frankfurt am Main naar Utrecht en woont in het weeshuis. Hiermee behoort ze tot de eerste drie vluchtelingenkinderen. Op 15 juli 1942 wordt ze gedeporteerd vanuit Kamp Westerbork naar Auschwitz. Lieselotte wordt niet direct vergast, ze overleeft de selectie. Ze komt in september 1942 om het leven in Auschwitz.
Ontruiming weeshuis
Na de deportatie van de 21 Duits-Joodse vluchtelingen wacht de overgebleven kinderen op 15 oktober 1942 hetzelfde lot. Het weeshuis wordt leeggehaald. De vluchtelingen moeten direct naar Westerbork, terwijl de Nederlandse kinderen naar Amsterdam gaan. Ze worden eerst opgevangen op het Jonas Daniël Meijerplein en gaan later naar de Geldersekade. De Utrechtse en Amsterdamse weeskinderen worden samen met hun verzorgers op 10 februari 1943 naar Westerbork gebracht, waar ze in de nacht van 10 op 11 februari aankomen. Ook Judikje, Bernard en hun twee kinderen gaan mee naar Westerbork.
De groep is vanuit Westerbork met verschillende transporten gedeporteerd naar Sobibor. Het gezin van olympisch turnster Judikje gaat op woensdag 17 maart 1943 op transport en komt op 20 maart 1943 aan in Sobibor. Hier worden Judikje, haar man Bernard, dochter Sonja en zoon Leon direct na aankomst vergast.
Van de 34 mensen die vanuit het Centraal Israëlitisch Weeshuis via de Geldersekade naar Westerbork gaan en vanuit daar worden gedeporteerd hebben er vier het overleefd.
De Ontruiming van het Centraal Israëlitisch Weeshuis 'Miflat Jatom' in Utrecht vond plaats op 15 oktober 1942 op last van de Duitse bezetter. De kinderen in het weeshuis konden tijdelijk terecht in de godsdienstschool achter de synagoge aan het Jonas Daniël Meijerplein in Amsterdam.
Meer over Ontruiming Centraal Israëlitisch Weeshuis UtrechtInboedel
Na deportatie worden de huizen van joden in bezet Nederland door de Duitsers in beslag genomen en de inboedel geroofd. Einsatzstab Reichsleiter Rosenberg is hiervoor verantwoordelijk. Deze inbeslagnames zijn uitvoerig gedocumenteerd en terug te vinden in het Einsatzstab Reichsleiter Rosenberg (ERR) archief bij het NIOD.
Ook de inboedel van het Centraal Israëlitisch Weeshuis. In april en oktober 1942 inventariseert de ERR het pand aan de Nieuwegracht. Het weeshuis bestaat volgens dit archief uit: zes gangen, 42 kamers, vier closets, een tuin, een keuken, een kelder en acht trappen. De waarde van de inboedel wordt geschat op ruim 3600 gulden.
De Einsatzstab Reichsleiter Rosenberg (ERR) was de organisatie van nazileider Alfred Rosenberg die vanaf oktober 1940 cultuurgoederen uit de bezette gebieden roofde en overbracht naar Duitsland. In Nederland hield de Einsatzstab Reichsleiter Rosenberg zich ook bezig met het leeghalen van de inboedels uit de geroofde huizen van Joodse eigenaren. Dit werd later in opdracht van de SD bij gelegenheid uitgebreid tot de huizen waarvan de eigenaren een overtreding hadden begaan en vanaf begin 1945 ook tot de zogenaamde ‘terroristenhuizen’ (huizen van verzetsmensen) en huizen die gevorderd werden.
Meer over Einsatzstab Reichsleiter RosenbergTransport naar Sobibor
Het transport van 17 maart 1943 waarop het gezin Themans wordt gedeporteerd vertrekt niet zoals gebruikelijk op een dinsdag, zij vertrekken op een woensdag en komen daardoor niet op vrijdag maar op zaterdag aan in vernietigingskamp Sobibor.
En op zaterdag 20 maart 1943 zijn niet alle gedeporteerden direct vergast, 35 mannen worden geselecteerd om te werken. Zij worden gedwongen de vernietigingsmachine in Sobibor draaiende te houden of zijn doorgestuurd naar omliggende werkkampen. Een deel weet te overleven tot aan de opstand van Sobibor. Daarna worden de gevangenen in Sobibor en de omliggende werkkampen vermoord. Een Nederlander van het transport weet dit te overleven: Elias Izak Alex Cohen.
Elie Cohen (Groningen, 27 september 1905 - Amsterdam, 15 juni 1993) was een magazijnbediende van Joodse afkomst. Op 17 maart 1943 werd hij samen met zijn vrouw en kind vanuit Westerbork naar Sobibor getransporteerd. Cohen gaf zich uit als metaalarbeider en werd op transport gesteld naar het Kamp Lublin-Majdanek. Na een aantal werkkampen en Kamp Buchenwald kwam Cohen in Theresienstadt terecht. Daar werd hij in mei 1945 door het Rode Leger bevrijd. Bron: WO2Net Biografieën.
Meer over Elie Cohen