Kamp Vught op de grens van oorlog naar vrijheid
Op 26 oktober 1944 slaan Britse militairen van de 51st Highland Division rechtsaf op de Boslaan in Vught. Tussen de bomen van de beboste Vughtse heide zien ze het prikkeldraad en de wachttorens van Konzentrationslager Herzogenbusch. Het kampterrein is nagenoeg verlaten, maar de lege barakken, werkplaatsen en gevangenisbunker laten er geen misverstand over bestaan dat ze een terrein betreden waar tot voor kort gevangenen zaten.
Konzentrationslager Herzogenbusch
Kamp Vught heeft net iets langer dan anderhalf jaar bestaan. Op 13 januari 1943 arriveren de eerste gevangenen in Konzentrationslager Herzogenbusch zoals Kamp Vught officieel heet. Het concentratiekamp wordt in gebruik genomen als arbeids- en doorgangskamp voor Joden en als gevangenenkamp voor onder meer politieke gevangenen, asocialen en gijzelaars.
Tussenstation
Kamp Vught heeft een beoogde capaciteit van 15.000 gevangenen. In totaal hebben naar schatting 32.000 personen in het kamp gevangen gezeten. Niet alleen Nederlanders, maar ook Belgen, Fransen en 33 andere nationaliteiten. Voor veel gevangenen blijkt Kamp Vught een tussenstation. Uiteindelijk worden alle Joden in het kamp op transport gesteld, ook al was hen voorgehouden dat Kamp Vught een permanent Arbeitslager zou zijn.
D-Day
Een groot aantal politieke gevangenen vertrekt op 24 mei 1944 in de richting van concentratiekamp Dachau, maar er komen op ‘D-day’ 6 juni 1944 ook weer nieuwe gevangenen bij afkomstig uit het Oranjehotel, de Scheveningse strafgevangenis. Hun verplaatsing hangt samen met de geallieerde landingen in Normandië. Voor Kamp Vught beginnen beslissende maanden.
Wraak op het verzet
Door de landingen in Normandië vecht Nazi-Duitsland aan drie fronten, zowel in het oosten, zuiden als westen rukken de geallieerden op. De druk is ook voelbaar in Nederland en in Kamp Vught, dat nu steeds meer gaat fungeren als een plek van waaruit gevangenen worden terechtgesteld. Er wordt, zoals schrijver en historicus Ad van Liempt dat noemt, ‘wraak op het verzet’ genomen door politieke gevangenen zonder proces te executeren. Zeker 329, maar misschien wel rond de 400 gevangenen worden in de zomer van 1944 doodgeschoten op de fusilladeplaats van Kamp Vught.
Paniek
Na de bevrijding van Parijs eind augustus 1944, en Brussel en Antwerpen in de eerste dagen van september 1944, lijkt ook een inval in Nederland aanstaande. Op dinsdag 5 september 1944 nemen de geruchten een dusdanige vlucht dat er sprake is van paniek en een massale aftocht van Duitse legeronderdelen en Nederlandse nationaalsocialisten. 5 september 1944 wordt later daarom Dolle Dinsdag genoemd, want er blijkt in werkelijkheid nog geen sprake van een invasie.
Hoopvol tafereel
Dit doosje krijgt Mieke Steensma op 3 januari 1945 voor haar 21ste verjaardag van haar vriendin Riek Snel. Het doosje is gemaakt van afvalmateriaal uit de fabriek in Reichenbach in Silezië waar ze zijn tewerkgesteld. Op de voorkant staat een weg naar een opkomende of ondergaande zon getekend, een hoopvol tafereel.
Mieke Steensma wordt in juli 1943 gearresteerd op verdenking van jodenbegunstiging. Ze zou haar vriendin Carla Mogendorff en haar familie hebben geholpen. Steensma komt in Kamp Vught terecht en gaat op 6 september 1944 tezamen met de meeste andere vrouwen in het kamp op transport naar concentratiekamp Ravensbrück. Vervolgens wordt ze tewerkgesteld in Reichenbach, Porta Westfalica, Fallersleben en Salzwedel.
Ontruiming
De leiding van Kamp Vught besluit het kamp desondanks te ontruimen. De inventaris van het kamp wordt in goederenwagens geladen en 2.221 mannelijke gevangenen uit het Schutzhaftlager vertrekken in de nacht van 5 op 6 september op transport naar concentratiekamp Sachsenhausen. Op 6 september volgt een tweede transport, ditmaal met 650 vrouwen en 580 mannen. Voor de vrouwen is concentratiekamp Ravensbrück de bestemming.
De gijzelaars blijven achter. Zij moeten het kamp verder ontmantelen en schoonmaken, totdat zij worden vrijgelaten of naar Kamp Amersfoort worden gebracht, om daar uiteindelijk alsnog in vrijheid te worden gesteld.
Bevrijding
De geallieerde inval komt alsnog in september 1944 tijdens operatie Market Garden, als luchtlandingen plaatsvinden nabij Eindhoven, Nijmegen en Arnhem en de grens in Zuid-Nederland wordt overschreden. De Wehrmacht gebruikt Kamp Vught vanaf 17 september 1944 nog kort voor het onderbrengen van krijgsgevangenen. Zuster Aleida Hulsman is dan inmiddels namens het Rode Kruis in het kamp actief.
Na Market Garden stagneert de geallieerde opmars richting Duitsland. De aandacht van de geallieerden verplaatst zich naar de Scheldemonding. ’s-Hertogenbosch wordt vanaf 25 oktober 1944 veroverd, een dag later volgt een deel van Vught en het kamp.
Duitse burgerevacuees
Het kampterrein krijgt in november 1944 een bestemming als opvangkamp voor burgerevacuees. Het betreft hier Duitse burgers uit de grensstreek met Nederland die al in handen van de geallieerden is gevallen, het Selfkant-gebied over de grens bij Sittard en een deel van het Land van Kleef. In totaal zo’n 6.000 personen. Ze blijven in het kamp tot mei 1945. Omdat het kamp bij de ontruiming is ontmanteld zijn de voorzieningen slecht. De merendeels katholieke groep Rijksduitsers krijgt wel de beschikking over een kerk die in een van de barakken wordt ingericht.
Interneringskamp
Behalve voor de huisvesting van burgerevacuees en als kazerne wordt het voormalige Kamp Vught meteen na de bevrijding in gebruik genomen als interneringskamp voor ‘landverraders'. In eerste instantie voor Nederlanders die bij de bevrijding van Zuid-Nederland op verdenking van collaboratie worden gearresteerd. Als vanaf mei 1945 de burgerevacuees weer terugkeren naar hun woonomgeving, wordt vrijwel het gehele kamp tot interneringskamp bestemd. Het is een van de grootste kampen van zijn soort in Nederland.
Het Bewarings- en verblijfskamp Vught blijft in gebruik tot januari 1949, bijna drie keer zo lang als het oorspronkelijke concentratiekamp heeft bestaan. Aan de opzet van het kamp verandert niet veel, al worden er wel een katholieke en protestantse kerk bijgebouwd. Een aantal geïnterneerden wordt in de omgeving van het kamp tewerkgesteld
Herdenkingsplek
Op 3 mei 1946 bezoekt koningin Wilhelmina de fusilladeplaats in Vught. Bijna een jaar na de capitulatie van het Duitse leger eert de Nederlandse vorstin de gevallen verzetsmensen in het concentratiekamp, en geeft ze volgens de overlevering te kennen dat het houten kruis, dat was bedoeld als tijdelijk monument, altijd moet blijven staan.
Terwijl het kampterrein nog volop in gebruik is als kazerne, interneringskamp en gevangenis, en vanaf 1949 als woonoord voor Molukkers, krijgt de fusilladeplaats een invulling als herdenkingsplek. In december 1947 wijdt prinses Juliana een namenwand in en op verschillende data in het jaar vinden er voortaan herdenkingen plaats, bijgewoond door nabestaanden en oud-gevangenen.
Herinneringscentrum
Op 18 april 1990 wordt er in de noordoostelijke hoek van het voormalige kampterrein, rondom het crematorium, een herinneringscentrum geopend. Hieruit is het huidige Nationaal Monument Kamp Vught voortgekomen, dat naast het oorspronkelijk terrein inmiddels bestaat uit een herinneringscentrum en de laatste originele Barak 1B. De voormalige SS-kazernes, waaronder de Kommandantur, zijn nog altijd in gebruik door de Koninklijke Landmacht. ‘De bunker’, de voormalige kampgevangenis, bevindt zich in de Penitentiaire Inrichting (PI) Vught.
Over de auteur
Dit artikel is geschreven door Lennert Savenije, medewerker historisch onderzoek van Nationaal Monument Kamp Vught, in het kader van het “Deltaplan collectieontsluiting oorlogsmusea en herinneringscentra” en mogelijk gemaakt door het Mondriaan Fonds. Het Deltaplan is een eenmalige inhaalslag om het digitale collectieaanbod van bruikbaar en zichtbaar bronnenmateriaal vanuit de herinneringssector te versterken.
Bronvermelding
- Ad van Liempt, Wraak op het verzet (2024)
- Marieke Meeuwenoord, Het hele leven is hier een wereld op zichzelf (2014)
- Marijke Verduijn, De verliezers (2023)