Marokkaanse soldaten vechten in Zeeland
Op 10 mei 1940 schiet bondgenoot Frankrijk te hulp en trekken Franse militairen via Zeeuws-Vlaanderen Nederland binnen. Als gevolg van de gezagvoering van Frankrijk over Marokko en Algerije, bevinden zich onder deze troepen ook Marokkaanse soldaten. Zij doen dienst in gewone legeronderdelen, maar er zijn ook complete Marokkaanse en Algerijnse regimenten. Nadat Nederland op 15 mei 1940 capituleert vechten Franse en Nederlandse troepen door in Zeeland. Er wordt een bloedige strijd gevoerd waarbij veel Fransen sneuvelen.
Strijd om Zeeland
Nadat de Franse troepen Zeeuws-Vlaanderen binnen trekken worden ze bij Breskens en Walsoorden de Westerschelde overgezet. Ze komen op Walcheren en Zuid-Beveland terecht. Een deel wordt aan de Scheldemonding gestationeerd en op 11 mei rukt de rest op naar westelijk Noord-Brabant. En dan moeten ze afwachten.
Pas op 15 mei begint de Duitse opmars in Zeeland. De volgende dag vindt de Franse slag plaats met veel man tegen man gevechten rond en in het dorp Kapelle. Hierbij komen 85 Fransen om het leven. In 1941 worden de Franse gesneuvelden, die door heel Zeeland verspreidt begraven liggen, bijeengebracht op de begraafplaats bij Kapelle.
Vertraging als redding
Het doel van de Fransen is om de Duitse opmars te vertragen en terug te trekken zonder in krijgsgevangenschap te belanden. Op 17 mei begint de situatie nijpend te worden. De stad Middelburg wordt opgegeven en het grootste deel van de Franse militairen trekken richting Vlissingen, waar ze de Westerschelde oversteken, terug naar Breskens in Zeeuws-Vlaanderen. Hier gaat de strijd door om de Franse troepen te laten ontkomen. Op 27 mei eindigt de strijd in Zeeland en is heel Nederland bezet. Een dag later capituleert het Belgische leger. In Frankrijk wordt doorgevochten tot 25 juni 1940.
Duinkerke
Maar er keren later toch nog Fransen terug naar Nederland. Wanneer bij Duinkerke het Britse Expeditieleger wordt geëvacueerd gaan ook Franse militairen mee. De boten worden hevig bestookt door de Duitsers. 272 boten zinken en een groot deel van de opvarenden verdrinkt. De lijken spoelen in de zomer van 1940 aan op de Nederlandse kust.
Krijgsgevangen in Zeeland
De Franse militairen die niet weten te ontkomen en in Zeeland achterblijven worden als krijgsgevangenen met bietentreinen en schepen naar Duitsland gebracht. Ze worden opgesloten in krijgsgevangenkampen en moeten daar vaak dwangarbeid verrichten.
In 1943 keert een deel van de Marokkaanse krijgsgevangenen terug naar Zeeland. Ze moeten als dwangarbeider werken aan de Atlantikwall en zo de kustverdediging versterken. De Marokkanen zitten gevangen in kleine kampen, onder meer in Middelburg en Koudekerke.
De lokale bevolking krijg al snel medelijden. Ze stoppen de krijgsgevangenen voedsel toe en breien mutsen en sjaals. Als blijk van dank ontvangt de gever soms een slangenstok of een ring van muntgeld. Maar in het najaar van 1944 vertrekken de Marokkaanse krijgsgevangenen weer. Ze worden overgebracht naar kampen in Frankrijk en Duitsland.
Laatste rustplaats
De begraafplaats in Kapelle wordt na de bevrijding aangewezen als Frans Militair ereveld. Hier worden de Fransen die sneuvelen op Nederlands grondgebied of zijn aangespoeld aan de Nederlandse kust begraven.
Vandaag de dag zijn veel Franse militairen inmiddels geïdentificeerd en herbegraven in hun woonplaats. Er liggen nog 228 militairen begraven, waaronder 22 Marokkanen en Algerijnen. Deze Noord-Afrikaanse militairen zijn vrijwel allemaal omgekomen op zee en aangespoeld aan de Nederlandse kust.