Onderduik op een behangrol. Het verhaal van Ydo en Cor
Cor Dwarshuis en Ydo van der Schoot gaan als twintigers onderduiken. Eén van de plekken waar zij onderdak vinden is boerderij ‘de Huurne’ van de verzetsfamilie Enserink in Harfsen in de Achterhoek. Na de oorlog verwerkt Ydo indrukken uit de onderduik in tekeningen op een behangrol.
Een behangrol als huwelijkscadeau
Ydo van der Schoot geeft zijn vriend Cor Dwarshuis en diens vrouw Jo Enserink met hun trouwen op 9 september 1948 in Groningen een bijzonder persoonlijk cadeau: een behangrol met daarop negentien getekende scènes. Op de laatste twee na verbeelden de tekeningen indrukken uit de onderduikperiode van de jonge mannen op boerderij ‘de Huurne’.
‘Dan moet je bij Enserink van de Huurne zijn …’
‘…, die weten er wel raad mee’, wordt mensen geadviseerd, die tijdens de Duitse bezetting in de Achterhoek willen onderduiken. [1] ‘De Huurne’ ligt in Harfsen en wordt bewoond door het echtpaar Enserink en de nog thuiswonenden van hun dertien kinderen. Ouders Gerrit Enserink en Johanna Hietkamp nemen tijdens de oorlog veel onderduikers in huis, die proberen aan de Arbeitseinsatz in Duitsland te ontkomen. [2] Ook een aantal van hun kinderen zijn betrokken bij het verzet, zo begeleiden dochters Jantje en Jo onderduikers en vervoert Jantje pistolen in haar fietstas.
Cor en Ydo duiken onder
Cor Dwarshuis en Ydo van der Schoot zoeken onafhankelijk van elkaar een onderduikplek. Cor en zijn maat Frits Broos maken in Groningen in het openbaar hun oranjegezindheid kenbaar. Dat is vermoedelijk in 1941. Zij worden opgepakt en vervolgens in het Scholtenhuis door leden van de SS in elkaar geslagen. [3] Na tijdelijk weer thuis te hebben verbleven, komt Cor via connecties van familie van hem met de familie Enserink onder meer in Oosterbeek en Nunspeet in de onderduik terecht. ‘De Huurne’ is één van zijn vervolgadressen. Daarna verblijft hij nog op twee andere boerderijen in Harfsen. Ydo van der Schoot, [4] Fries van geboorte en door de handel in vlas van zijn vader in België woonachtig, duikt vermoedelijk in 1942 op ‘de Huurne’ onder. Hier leert hij onder meer Cor kennen.
‘Wij zijn duikers op Harfense velden surrogaatboer is ons bestaan’
Zo begint een lied van de onderduikers op ‘de Huurne’. [5] Cor komt uit hartje Groningen, Ydo uit Gent naar de Achterhoek. Hoe ziet het leven van een ‘stadse surrogaatboer’ in de onderduik eruit? Zij helpen bij het werk op de boerderij: er wordt gemolken en op het land gewerkt. Als het buiten veilig is, gaan de vaste en tijdelijke bewoners van ‘de Huurne’ ’s avonds in de omgeving van de boerderij wandelen en zingen samen ‘bij het orgel’, het harmonium, terwijl vader Enserink de wacht houdt. Zelfs een Duits avondlied hoort bij het repertoire. [6]
Wisselende onderduikplekken
‘De Huurne’ is slechts één schakel in de ketting van onderduikplekken van Cor en Ydo. Cor gaat op een gegeven moment vanuit ‘de Huurne’ naar twee vervolgadressen in Harfsen. Vanuit zijn latere onderduikplekken in Harfsen komt hij ’s zondags op ‘de Huurne’ bij familie Enserink mee-eten. [7] Ook Ydo moet van tijd tot tijd van onderduikplek veranderen en komt zodoende op andere adressen terecht.[8] Hij blijft ‘s avonds op ‘de Huurne’ op bezoek komen. Jo Dwarshuis-Enserink constateert in haar herinneringen: ‘hij was een vriend van ons geworden’. [9]
Groei onderduik
Tijdens de Tweede Wereldoorlog komt de onderduik langzaam op gang. Met de toenemende vervolging van Joden zoekt een deel van hen een onderduikplek. Hiervoor zijn connecties met niet-Joden en vaak ook veel geld nodig. Naarmate het verzet groeit en een groot deel van de Nederlandse mannen in aanraking komt met de arbeidsinzet neemt de onderduik enorm toe. Een deel van de jonge mannen die onderduikt raakt betrokken bij het verzet.
Naast Joden en mannen die de arbeidsinzet ontduiken worden ook geallieerde vliegers die neerstorten in bezet Nederland verstopt door het verzet. En Duitse militairen of Nederlanders in Duitse dienst die deserteren duiken onder. Verzetsmensen moeten soms zelf ook onderduiken wanneer het risico thuis te groot wordt.
‘Verberg de verdrevene en vermeld de omzwervende niet’ (Jesaja 16:3)
Zoon Tinus Enserink van het echtpaar Enserink-Hietkamp noemt dit motto ‘het elfde gebod, dat dagelijks volbracht moet worden’. [10] Door hun geloof is het voor veel boeren haast vanzelfsprekend om onderduikers te helpen. Er zijn goede verbindingen met het administratieve en het overige kerkelijke verzet. Als plaatselijk bureauhouder komt Tinus bij veel boeren op het erf en peilt daar de mogelijkheden voor onderduik- en verzetsactiviteiten. Begin augustus 1944 wordt Tinus op ‘de Huurne’ opgepakt. [11] Via de Sicherheitsdienst, het huis van bewaring in Arnhem en Kamp Amersfoort komt hij in het ‘Arbeitserziehungsslager Böhlen’ in de buurt van Leipzig terecht, waar hij zware dwangarbeid moet verrichten. [12]
Op 10 juni 1945 staat Tinus Enserink na een lange thuisreis via Borna, Bayreuth, München, Zwitserland, de Elzas, Parijs en Brussel weer op het ouderlijk erf. [13] Over het verzets(net)werk en de hulp aan onderduikers in de Achterhoek legt hij in talrijke artikelen getuigenis af.
Verraad
Egbert, genoemd ‘Eppie’, de oudste zoon van het echtpaar Enserink-Hietkamp, woont met zijn jonge gezin in Eefde. Eppie is onderdeel van de ‘Landelijke organisatie voor hulp aan onderduikers’, LO, en de ‘Landelijke knokploegen’, LKP, afdeling Eefde - Gorssel - Harfsen - Laren. [14] In november 1944 wordt hij opgepakt na verraad en komt vervolgens één maand later via het SD-kamp voor politieke gevangenen ‘de Oxerhof’ bij Deventer [15] en gevangenis ‘de Kruisberg’ in Doetinchem in het Arbeitslager Gladbeck terecht. Verzwakt en zwaar ziek uit dat kamp gezet, bereikt Eppie Winterswijk, waar hij op 4 februari 1945 in het ziekenhuis overlijdt.
Connecties blijven
Na de bevrijding sluit Cor zich in Gorssel in april 1945 bij de Binnenlandse Strijdkrachten aan. Cor en Jo Enserink trouwen in september van 1948 en nemen de winkel in zaden en hondenbenodigdheden van Cors ouders over. Zelf worden zij ouders van vier dochters.
In oktober 1975 geeft Ydo in een interview met de ‘Provinciale Zeeuwse Courant’ aan dat zijn interesse in een studie theologie tijdens zijn onderduik werd gewekt door het contact met mensen uit het kerkelijk verzet. [16] Ydo gaat in Groningen studeren, waar hij en het echtpaar Dwarshuis-Enserink contact blijven houden. In zijn tijd op ‘de Huurne’ was hij ‘een vriend van ons geworden’ zal Jo Dwarhuis-Enserink zich later herinneren. [17] In het najaar van 1950 trouwt Ydo met Jo Brummelman uit Almen. Net als Cor Dwarshuis en Jo Enserink hebben ook zij elkaar via het onderduikers- en verzetscircuit leren kennen.
De behangrol als getuigenis van onderduik
Op de behangrol geeft Ydo van der Schoot een deel van de situaties weer, die hij en Cor in de onderduik gezamenlijk of ieder afzonderlijk hadden meegemaakt. De tijd van onderduiken, werken, blootgesteld zijn aan oorlogshandelingen, angst voor ontdekking, maar ook de solidariteit van de onderduikverleners en de in de onderduik beleefde saamhorigheid, zijn thema’s, die hem en zijn latere vrouw met het bruidspaar Cor en Jo verbinden.
In de jaren tien van de 21e eeuw vinden de vier dochters van Jo en Cor de behangrol bij het opruimen van hun ouderlijk huis in Groningen. Zij beseffen een bijzondere bron in handen te hebben en gaan op zoek naar een passende erfgoedinstelling als beheerder van de rol. Nadat zij bij het ‘Nationaal Onderduikmuseum Aalten’ zijn uitgekomen, schenken zij de behangrol in 2021 aan dit museum.
Over de auteur
Dit artikel is geschreven door het Nationaal Onderduikmuseum in het kader van het “Deltaplan collectieontsluiting oorlogsmusea en herinneringscentra” en mogelijk gemaakt door het Mondriaan Fonds. Het Deltaplan is een eenmalige inhaalslag om het digitale collectieaanbod van bruikbaar en zichtbaar bronnenmateriaal vanuit de herinneringssector te versterken.
Bronvermelding
- 1. Jo Dwarshuis-Enserink/Marijke Meima, Van boerderij naar hartje stad. Verteld door Jo Dwarshuis-Enserink. Opgetekend door Marijke Meima. Groningen 2015, p. 34.
- 2. Ina Brethouwer, artikel ‘Eppie Enserink van boerderij ‘’De Huurne’’ in Harfsen
- 3. Jo Dwarshuis-Enserink/Marijke Meima, Van boerderij naar hartje stad. Verteld door Jo Dwarshuis-Enserink. Opgetekend door Marijke Meima. Groningen 2015, p. 36.
- 4. Ibidem.
- 5. Idem, 32.
- 6. Ibidem.
- 7. Idem, 37.
- 8. Idem, 30.
- 9. Idem, 32.
- 10. M.W. Enserink, Verberg de verdrevenen, in: De Voet Dwars. Verhalen en herinneringen uit de periode 1940 - ’45. De Oudheidkundige Vereniging De Elf Marken. Gorssel, 1995, pp. 71 e.v., hier p. 72.
- 11. Dez., Overval op de Huurne, in: De Voet Dwars. Verhalen en herinneringen uit de periode 1940 – ’45. De Oudheidkundige Vereniging De Elf Marken. Gorssel, 1995, pp. 120 – 128, hier p. 121 e.v.
- 12. M.W. Enserink, Overval op de Huurne, p. 125.
- 13. Idem, 126.
- 15. W. van de Kamp, De Oxerhof, in: De Voet Dwars. Verhalen en herinneringen uit de periode 1940 - ’45. De Oudheidkundige Vereniging De Elf Marken. Gorssel, 1995, pp. 188 - 190.
- 17. Jo Dwarshuis-Enserink/Marijke Meima, p. 32.