Rellen en razzia's: de aanloop naar de Februaristaking
De Februaristaking komt niet ineens uit de lucht vallen. Vanaf eind 1940 worden Joden lastiggevallen door de Weerafdeling van de NSB en verdedigen zich. Er ontstaan opstootjes en rellen. De eerste razzia in Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog op 22 en 23 februari 1941 is de druppel die de emmer doet overlopen.
Openlijk geweld
De Weerafdeling (WA) van de NSB trekt de Amsterdamse Joodse wijk in en valt Joden lastig. De WA’ers intimideren Joden, brengen vernielingen aan, stelen en plegen openlijk geweld. Er ontstaat een tegenbeweging, waarbij de Joodse en ook niet-Joodse Amsterdammers in knokploegen de confrontatie aangaan met WA’ers.
Zelfgemaakte ploertendoder
Op 11 februari 1941 is er weer zo’n rel op het Waterlooplein, er wordt gevochten en WA’er Hendrik Koot raakt zwaar gewond. Hij overlijdt drie dagen later. Zijn begrafenis wordt een enorme publicitaire stunt van de NSB. Zij zijn hier het slachtoffer, is de gedachte. Uit het proces-verbaal, opgemaakt door de Amsterdamse politie, blijkt dat Koot een zelfgemaakte ploertendoder aan een koord om zijn pols had zitten. Toch beweert de NSB dat Koot ongewapend was geweest en op beestachtige wijze afgemaakt is door bloeddorstige Joden. De Duitse bezetter neemt dit verhaal maar wat graag over, het past perfect in de Duitse nationaalsocialistische antisemitische denkbeelden.
Joodsche Raad
Ook wordt de onrust en de dood van Koot aangegrepen als aanleiding om de Joden te straffen. Een aantal leiders van de Joodse gemeenschap worden bijeengeroepen en krijgen de opdracht om een Judenrat op te zetten. Deze werd verantwoordelijk voor de orde en rust in de Amsterdamse Joodse gemeenschap en later die van het gehele land. De eerste opdracht heeft direct verband met de onrust: de Raad moet erop toezien dat Joden alle wapens inleveren bij de autoriteiten.
Razzia van Amsterdam
Toch stelt dit de Duitse bezetter nog niet gerust. De aanhoudende onrust en confrontaties moeten de kop ingedrukt worden en een voorbeeld gesteld worden. Op 22 februari rijdt een colonne Duitse legertrucks het Waterlooplein op en de buurt wordt afgegrendeld. Jonge Joodse mannen worden door de Grüne Polizei (Ordnungspolizei in groen uniform) hardhandig naar de verzamelplekken op het Jonas Daniël Meijerplein en het Waterlooplein gebracht. Hier worden zij vernederd, mishandeld en afgevoerd. De volgende dag gebeurt hetzelfde en dan zijn veel niet-Joodse Nederlanders getuigen van de razzia vanwege de zondagsmarkt op het Waterlooplein. In totaal worden er 427 Joodse mannen tussen de 20 en 35 jaar opgepakt.
Staakt, Staakt, Staakt
Al wekenlang wordt een grote staking voorbereid, als de Razzia van Amsterdam plaatsvindt. Deze vormt voor leden van de illegale Communistische Partij van Nederland (CPN) aanleiding om de staking in werking te zetten. Zo'n tienduizend medewerkers van verschillende bedrijven leggen het werk neer, en staken op 25 en 26 februari in Amsterdam. De staking slaat ook over naar andere plaatsen en bedrijven. Onder andere in Zaandam, Utrecht, Haarlem en Velsen. De bezetter grijpt met harde hand in.
Van Schoorl naar Buchenwald
De mannen die opgepakt zijn tijdens de Razzia van Amsterdam zijn met vrachtwagens naar Kamp Schoorl gebracht. Terwijl in Amsterdam en andere delen van het land wordt gestaakt, worden de mannen hier medisch gekeurd en verhoord. Bijna veertig van hen worden vanwege medische redenen teruggestuurd naar Amsterdam. Maar op 27 februari worden 389 mannen getransporteerd naar Buchenwald. Zij vertrekken vanaf Alkmaar per trein naar het station van Weimar. Vanaf daar lopen zij naar het kamp. In Kamp Buchenwald komen bijna vijftig mannen om het leven.
Kamp Mauthausen
De 338 overgebleven mannen worden op 22 mei 1941 getransporteerd van Kamp Buchenwald naar concentratiekamp Mauthausen. Bij aankomst worden direct vijftig van hen tegen de omheining gejaagd en geëlektrocuteerd. Vrijwel alle mannen sterven voor het einde van het jaar aan de ontberingen in Mauthausen. Zij worden vermoord, plegen zelfmoord of sterven in de steengroeve.
Aktion 14f13
In Schloss Hartheim worden zeer waarschijnlijk 150 van de Joodse mannen vergast met koolmonoxide. Dit is een van de euthanasie-centra uit Aktion T4, waar gehandicapten en mensen met psychiatrische ziektes worden gesteriliseerd of vermoord. Op 28 december 1941 zijn nog acht mannen in leven. Ook zij sterven korte tijd later.
Overlevers
Slechts twee mannen die opgepakt zijn tijdens de Razzia van Amsterdam, overleven: Max Nebig en Gerrit Blom. Max wordt van Kamp Schoorl naar Buchenwald getransporteerd, daar wordt hij geselecteerd door de kamparts voor medische experimenten. Max ondergaat een nutteloze maagoperatie. Hierna zou hij een dodelijke injectie moeten krijgen, maar een goedgezinde Kapo voorkomt dit. Hij verblijft tot de bevrijding ondergedoken in de TBC barak van het kamp.
Bekijk de route die Max heeft afgelegd in zijn tijdlijn op Oorlogslevens.nl
Meer over Max NebigDe Joodse communist Gerrit Blom wordt ook naar Buchenwald getransporteerd, maar keert daarna terug naar Amsterdam. Tijdens verhoren in het Lloyd Hotel, waar veel februaristakers gevangen zitten en mishandeld worden, noemt een van de organisatoren van de staking, Frans Lavell, de naam van Gerrit Blom. Frans weet dat Gerrit al gearresteerd is tijdens de Razzia van Amsterdam en maakt zich daarom geen zorgen. Maar hierdoor wordt Gerrit teruggehaald uit Buchenwald en berecht in het proces tegen de organisatoren van de Februaristaking in het najaar van 1941. Hij krijgt ruim zes jaar tuchthuisstraf in de Duitse gevangenis en overleeft.
Bekijk de route die Gerrit heeft afgelegd in zijn tijdlijn op Oorlogslevens.nl
Meer over Gerrit Blom