Tijdens een zomernacht in 1941 missen brandbommen van de geallieerden hun doel: het nabijgelegen emplacement van de NS. Ze komen in Artis terecht, op de nijlpaardenstal. Verschillende verblijven branden volledig uit. Zowel de dieren als onderduikers blijven ongedeerd.
Brandbommen raken Artis
Die nacht loopt Artis-directeur Armand Sunier, samen met zijn zoon en een medewerker, door de dierentuin - het geweer in de aanslag. Ze proberen te voorkomen dat roofdieren door de brand uitbreken. Een Bengaalse tijger wordt met een jonge poema, een giraffe en nijlpaarden, vrijgelaten vanwege de verstikkende rook - en uiteindelijk weer levend gevangen. De branden zijn binnen een paar uur onder controle.
Drukte in de dierentuin
Tijdens de oorlog blijft Artis gewoon open en nemen de bezoekersaantallen zelfs toe. Op 23 mei 1940, nog geen twee weken na de capitulatie, wordt de welbekende ‘apenrots’ officieel geopend. De apenrots blijkt tijdens de oorlog ook een goede onderduikplek: veel Joden weten aan een razzia te ontkomen door zich schuil te houden in de rots.
Schuilen bij gorilla Japie
De apenrots is niet de enige schuilplaats in Artis. Onder andere de zolder van het roofdierenverblijf en het verblijf van gorilla Japie worden gebruikt. De grootste groep onderduikers bestaat uit mannen die willen ontkomen aan de arbeitseinsatz. En ook Joden en anderen die bang zijn om te worden opgepakt, en zich schuil houden in de dierentuin.
Verzetsgedichten
Tijdens een restauratie in 2013 is in de Salmhuisjes van ARTIS een onverwachte vondst gedaan door timmermannen. Onder oude dakbedekking, verstopt tussen de balken, vinden zij een beschimmelde envelop met twee gedichten. Een over het bombardement op Rotterdam, en een over de deportatie van Joden. Vermoedelijke schrijver van de gedichten is Anton van Atten, een dominee met schuilnaam ‘Hein van Oranje’, die in de Tweede Wereldoorlog het kerkelijk verzet stimuleerde en die onderduikers aan valse Ausweise hielp. Het zijn kopieën en waarschijnlijk is dat de gedichten zijn overgetypt om ze door te geven aan anderen, mogelijk onderduikers in ARTIS.
Overdag bezoeker, 's nachts in onderduik
Veel onderduikers helpen overdag met klusjes of doen zich voor als bezoeker. ‘s Nachts slapen ze in een van de verblijven. Regelmatig bezoeken Duitse militairen de dierentuin en dat wordt graag vastgelegd. De beelden zijn goed propagandamateriaal voor het Departement van Volksvoorlichting en Kunsten: Duitsland als vriendelijke bezettingsmacht.
Vis voor de leeuwen
Het wordt voor Artis naarmate de oorlogsjaren verstrijken, steeds moeilijker om de voedselvoorraad van de roofdieren op peil te houden. Artis-medewerkers ontvangen vijf cent per gevangen rat, die samen met verwilderde katten het dieet vormen van de reuzenslangen. De leeuwen moeten het zelfs een periode met stokvis doen.
Als op 14 april 1945 de stroom in Amsterdam uitvalt, gaat het laatste ingevroren vlees grotendeels verloren. En ook de watercirculatie van de aquariums wordt een probleem. Tot aan het einde van de oorlog kan Artis het nog uithouden met vaten benzine die in de dierentuin liggen verstopt om de tanks te verwarmen.