Studenten in verzet
Alle Nederlandse ambtenaren moeten in oktober 1940 een Ariërverklaring invullen en ondertekenen. Het overgrote deel van de ambtenaren doet dit, slechts tientallen weigeren. Dit legt de basis voor het ontslag van Joodse ambtenaren in november 1940. Er komt protest, meerdere hoogleraren aan verschillende universiteiten spreken zich openlijk uit tegen deze maatregel van de Duitse bezetter.
Startschot van de staking
Op dinsdag 26 november om tien uur ‘s ochtends protesteert hoogleraar in de rechtsgeleerdheid Rudolph Cleveringa tegen het onrecht van het ontslag van zijn joodse collega Eduard Meijers. Op dit tijdstip geeft Meijers doorgaans college, ware het niet dat hij met ontslag bedreigd wordt. De protestrede is het gevolg van een vergadering van de Faculteit der Rechtsgeleerdheid op de voorafgaande vrijdag. In de tussentijd wordt het nieuws verspreid, met als gevolg dat ongeveer 500 studenten aanwezig zijn bij dit geplande startschot van een staking aan de Leidse universiteit.
Gevangen
Op de avond voorafgaand aan de protestrede heeft Cleveringa reeds zijn koffers ingepakt, hij weet welke risico’s hij loopt. En zijn voorgevoel klopt: een dag na de rede wordt Cleveringa opgepakt. Hij wordt verhoord op het Binnenhof in Den Haag en daarna opgesloten in het Oranjehotel, de strafgevangenis in Scheveningen. In de zomer van 1941 wordt Cleveringa vrijgelaten, maar in januari 1944 wordt hij opnieuw opgepakt als represaille tegen een gewelddadige verzetsactie in Leiden. Hij wordt als gijzelaar in Kamp Vught opgesloten, totdat hij in juli 1944 wederom vrijgelaten wordt.
Stakende studenten
De eerste staking begint al op maandag 25 november 1940 in Delft. Net als een dag later in Leiden staan er stakende studenten bij de collegezalen om medestudenten over te halen mee te staken. De hoogleraren blijven college geven maar spreken voor vrijwel lege zalen. Deze zalen zijn gevuld met een aantal twijfelende studenten en studenten met nationaalsocialistische sympathieën.
Maar de stakingen slaan niet over naar andere universiteiten en in Leiden en Delft wordt de Universiteit en de Technische Hogeschool. Terwijl Delft in de loop van 1941 weer open gaat, blijft de Universiteit Leiden voor de duur van de Tweede Wereldoorlog gesloten. In oktober 1941 mogen de studenten uit Leiden zich bij een andere universiteit inschrijven en kunnen zij verder studeren. Een groot deel doet dit in Utrecht of Amsterdam.
Loyaliteit
Nieuwe moeilijkheden komen in maart 1943 wanneer de studenten een loyaliteitsverklaring moeten tekenen. Weigeraars mogen geen college meer volgen. Toch tekent het overgrote deel van de studenten de loyaliteitsverklaring niet. Dit heeft grote gevolgen voor de studenten. Mannelijke studenten worden opgeroepen voor de Arbeitseinsatz en moeten zich gedwongen melden bij Kamp Erika in Ommen. Vanaf hier worden zij doorgezonden naar Duitsland.
Grote betrokkenheid bij verzet
Er wordt richting studenten gedreigd met arrestatie, als ze zich niet melden in Ommen. Dit dwingt veel studenten de onderduik in. Vanaf het begin zijn er al studenten betrokken bij verzet tegen de Duitse bezetter. Niet alleen met stakingen tegen het ontslag van Joodse hoogleraren, maar bijvoorbeeld ook in de onderduikhulp en bij het vervalsen van persoonsbewijzen. Zo vormt de Protestrede van Cleveringa, en die van vele andere hoogleraren aan diverse universiteiten, niet alleen het startschot van stakingen in Leiden en Delft maar ook van veel meer verzet door Nederlandse studenten.