Berg en Daal, polder 1674 - 1978 (1980)

Op 2 november 1674 werd door het merendeel van de landgebruikers van Voorhout achter "Bergendall" een contract opgemaakt tot stichting van een polder. Het ging daarbij over het gebied "tusschen de Keukenduijn en de Haarlemmertrekvaart en tusschen Sgravendam en de watering genaemt het Mallegat". Goedkeuring van dat contract volgde op 16 maart 1675 door dijkgraaf en hoogheemraden van het hoogheemraadschap van Rijnland. In aanwezigheid van Rijnlands landmeter Johannes Douw werd al op 5 april van datzelfde jaar een openbare aanbesteding voor het aanleggen van de werken gehouden. Rentmeester Hanneman gaf uitgebreid verantwoording van alle uitgaven in de afrekening. Deze is bij het verzoekschrift tot bepoldering in Rijnlands archief bewaard gebleven. De rekening geeft ons nu een goed beeld van de werkzaamheden tot inrichting van een polder. Rijnland keurde op 25 mei 1675 de eerste omslag van de polder goed. Toen werd al gesproken over "Berg en Daalse Polder, 159 morgen groot". Op 21 april 1764 werd de onderhoudsverdeling van de polderwerken opnieuw vastgesteld, omdat het oude hoefslagboek zoek was. Het poldergebied kreeg in 1811 een iets andere begrenzing vanwege het graven van een zandsloot. Deze vaarsloot liep vanuit de Haarlemmertrekvaart door de Berg en Daalsche Afzanderij naar het Haarlemmermeer. Die afzanding vond plaats namens O.A. van Bylandt, eigenaar van het buiten Berg en Daal. Als er problemen waren van waterstaatkundige aard, werd de Op de grenskaart van 1931 zien we dat de noordelijke begrenzing wordt gevormd door het Mallegat, in het zuiden is dat de Zandsloot langs de Gravendamse weg. Tussen beide vaarten loopt van zuidwest naar noordoost de molensloot. Die sloot werd ook wel "Maendaghswatering" genoemd, niet te verwarren met de Maandagse Watering, een boezemwater noordwestelijk van de Haarlemmertrekvaart. In het westen is de Haarlemmertrekvaart de grens, in het oosten de Loosterweg (waterschap De Zandsloot).