Grote polder, 1631-1978
De Grote polder onder Zoeterwoude behoort tot de oudste polders in Rijnland. Op 4 oktober 1485 gaven dijkgraaf en hoogheemraden van Rijnland toestemming aan een aantal landgebruikers in Zoeterwoude om in een polder van 500 morgen groot (ca. 425 hectare) een watermolen te mogen zetten. Hiermee was de stichting van de polder een feit. Een naam werd nog niet in de stukken genoemd. Bij een vergunning voor het afdammen en verleggen van wateringen in 1537 wordt de polder genoemd de polder “onder de grote moelen”. In oktober 1545 maakte Pieter Sluiter, landmeter van Rijnland, een nauwkeurige kaart van de polder. Van alle percelen vermeldde hij wie de eigenaar of de gebruiker was. Waarom de kaart is gemaakt, blijkt niet uit de archieven, maar het lijkt aannemelijk dat het ging om een beter beeld van de gehoefslaagden in de polder. Ten noorden van de polder vormde de Hoge Rijndijk de grens. In het oosten lag de Weipoortse Vliet, die de polder afgrensde van de Oude Groenendijksche- en Barrepolder en in het zuiden de Nieuwe weg, die de grens vormde met de Oost- en Westbroekpolder. In het zuidwesten werd de grens gevormd door het Watertje, een deel van de Zuidbuurtse watering, en vervolgens door de Noordbuurtse watering en de Lange Miening, een watering van de Zwetpolder en de Groote Westeindsche polder. De noordwestgrens werd tenslotte gevormd door de Meerburgerwatering van de Kleine Cronesteinsche- of Knotterpolder en de Room- of Meerburgerpolder. In de oosthoek van de polder, tussen de Langeweg en de Weipoortse Vliet, lag het Huis te Zwieten. Al op de kaart van Sluiter uit 1545 staat dit huis of kasteeltje ingetekend met de vermelding ‘Thuys Suieetten’. Vanouds gold voor de bij het kasteel behorende landerijen vrijdom van omslag. In 1554 ontstond onenigheid tussen molenmeester Joost Woutersz. en heer Adriaen van Zwieten over een aanslag in het molengeld voor Jan Alewijn Claesz., die land huurde van het huis Zwieten. De heer van Zwieten gaf aan dat het vanouds gebruikelijk was dat ook land van Zwieten dat verhuurd was vrijstelling van omslag kreeg. Woutersz. daarentegen stelde dat in een eerder gesloten overeenkomst met Gijsbrecht van Zwieten, grootvader van Adriaen, was vastgelegd dat alleen landen die door het huis Zwieten zelf gebruikt werden, vrijstelling genoten. Van verhuurde landen diende de huurder wel de omslag te betalen. Dijkgraaf en hoogheemraden van Rijnland wezen vonnis ten gunste van de polder en in een nieuwe overeenkomst, gesloten in 1556, werd deze situatie nogmaals vastgelegd. In 1794 werd het Huis Zwieten afgebroken. Op de grenskaart van de polder die in 1859 werd vastgesteld is nog duidelijk de vorm van de tuin met zijn waterpartijen te zien. In 1978 werd de polder opgeheven en opgenomen in het waterschap De Ommedijck.
- Grote polder
- Hoogheemraadschap van Rijnland
- Archief
- Archief 2.4.4
Bij bronnen vindt u soms teksten met termen die we tegenwoordig niet meer zouden gebruiken, omdat ze als kwetsend of uitsluitend worden ervaren.Lees meer