Gevangenissen te Amsterdam
Het gevangeniswezen in Nederland, wettelijke regelingen, 1811-1953: Op 1 maart 1811 werd in Nederland, tegelijk met de Franse wetgevinq, het Arrête sur l'Organisation des Prisons van kracht. Arrête du 20.10.1810, in: J.J. de Jongh, Verzameling van wetten, decreten, besluiten, reglementen, instructiën en bepalingen betrekkelijk het gevangeniswezen in de Nederlanden sedert de invoering van de Fransche wetgeving tot en met den jare 1844 (de Jongh I), Leeuwarden, 1846, p. 31 e.v. Met dit besluit probeerde de Franse minister van binnenlandse zaken enige orde te scheppen in het tot dan toe zwak georganiseerde gevangeniswezen. Lokale en regionale besturen, voorheen belast met de bouw, het onderhoud en het beheer van gevangenissen, werden van die taak ontheven: het gevangeniswezen werd een zaak van de centrale overheid. Tot 1816 ressorteerde het onder het Departement van Binnenlandse Zaken, van 1816 tot 1823 onder dat van Justitie, daarna opnieuw onder Binnenlandse Zaken; in 1843 tenslotte kwam het weer onder Justitie. Het gevangeniswezen in Amsterdam: Al ruim voor de inwerkingtreding van het Arrête sur l'Organisation des Prisons in 1811 beschikte Amsterdam over een aantal "gevangenissen". In deze huizen werden, naast op hun berechting wachtende of reeds veroordeelde delinquenten, ook bedelaars en zwervers opgesloten. Een derde categorie van "gevangenen" werd gevormd door mannen en vrouwen (vaak jeugdigen), die op verzoek van hun familie wegens wangedrag (dronkenschap, zedeloosheid, spilzucht) werden ingesloten. In enkele gevallen werden ook ouden van dagen, wezen en krankzinnigen opgenomen. Zie: P. Spierenburg, Voorlopers van de Bijlmerbajes. Amsterdam als bakermat van gevangenisstraf, p. 262, in: Ons Amsterdam, 1982, p. 260-263, Amsterdam, 1982; zie ook: W.F.H. Oldewelt, Het Amsterdamsche Verbeterhuis, in: Algemeen Handelsblad d.d. 26.09.1936. Geraadpleegde literatuur: M. Adang, Gevangenisbouw, in: Ons Amsterdam, 34ste jrg. nr. 11 (nov. 1982), p. 275-280, Amsterdam, 1982. Geschiedenis van de archieven: De archieven van het College van Regenten over en de directies van de gevangenissen te Amsterdam werden in de jaren 1959 -1986 in etappes naar het Noord-Hollands Archief overgebracht (een deel van de archieven werd aanvankelijk opgeslagen te Schaarsbergen.) Noord-Hollands Archief, Verwervingsdossier nr. 63; zie ook: Noord-Hollands Archief, Archief van het Rijksarchief in Noord-Holland, inv. nr. 103 De archieven werden overgenomen van het Ministerie van Justitie (met name van het Bureau Coördinatie Post- en Archiefzaken en van de Centrale Afdeling Post- en Archiefzaken), van de directies van de Huizen van Bewaring I (Weteringschans/ Kleine-Gartmanplantsoen) en II (Havenstraat), en van de directeur Algemeen beheer van de Penitentiaire Inrichtingen Over Amstel ("Bijlmerbajes"). Overbrengingen na 1968 vonden plaats op grond van artikel 5 van de Archiefwet 1962. Verantwoording van de inventarisatie: De archieven van het College van Regenten over en de directies van de gevangenissen te Amsterdam zijn niet eerder als op zichzelf staande eenheden geïnventariseerd. Met elkaar vormden zij het fonds "Huizen van Bewaring te Amsterdam", waarvan in Schaarsbergen en Haarlem een uitvoerige plaatsingslijst werd opgesteld. Op deze plaatsingslijst werden de archiefbescheiden in min of meer willekeurige volgorde-volgorde van overbrenging -opgenomen. Doordat de overbrenging van de archieven in etappes plaatsvond, konden niet alle archiefbescheiden die van één archiefvormer afkomstig waren bij elkaar worden geplaatst. Daardoor werd in een groot aantal gevallen ook het onderling verband tussen de tot een serie behorende bescheiden verbroken: series werden in meerdere stukken verdeeld op de plaatsingslijst aangetroffen.
- Archieven Noord-Hollands Archief
- Archief
- 313
- Categorie
- NOB
- OAI-PMH set
- APEX
- Justitie en rechtspraak
Bij bronnen vindt u soms teksten met termen die we tegenwoordig niet meer zouden gebruiken, omdat ze als kwetsend of uitsluitend worden ervaren.Lees meer