Ga direct naar: Hoofdnavigatie
Ga direct naar: Inhoud
Alle bronnen

(0256-01) 's-Gravenhaagsche Boekhandelaarsvereeniging

1 januari 1847 - 1 januari 2004

Literatuur: - Boucher, W.J., en J.C. van Wermeskerken. Gedenkboek van de 's-Gravenhaagsche Boekhandelaarsvereeniging 1904-1934. ('s-Gravenhage, 1934).- Fokker, A.L. De 's-Gravenhaagsche Boekhandelaarsvereeniging in de jaren 1854-1886. ('s-Gravenhage, 1887).- Fokker, A.L. Gedenkboek der 's-Gravenhaagsche Boekhandelaarsvereeniging ter herdenking van haar vijftigjarig bestaan op 30 september 1904, 1854-1904. ('s-Gravenhage, 1904).- Kelk, C.J., M. Dijkhoffz., J.J. Blees-Ban en M.J. Visser. Nederlandsche Boekverkopersbond, 1907-1947. ('s-Gravenhage, 1947).- Verwijs, M.C. Uit de notulen van de 's-Gravenhaagsche Boekhandelaarsvereeniging, 1854-1954. ('s-Gravenhage, 1954)- Visser, M.J. "De Haagse Boekhandel 1900-1961", in: Jaarboek van de vereniging "Die Haghe", 1962, blz. 1-142. ('s-Gravenhage, 1962).- Visser, M.J. "De Haagse Boekhandel 1900-1961 (aanvullingen en rectificaties op het gelijknamige artikel in het jaarboek 1962)" in: Jaarboek van de vereniging "Die Haghe", 1965, blz. 37-93. ('s-Gravenhage, 1965). De 's-Gravenhaagsche Boekhandelaarsvereeniging: De 's-Gravenhaagsche Boekhandelaarsvereeniging werd opgericht in 1854 naar aanleiding van artikel 20 van het toenmalige reglement van de (landelijke) Vereeniging ter Bevordering van de Belangen des Boekhandels, waarin de "provinciale correspondenten" (een soort provinciale bestuursgedelegeerden) aangespoord werden om plaatselijk "bijzondere genootschappen" te vestigen. Op 25 september 1854 werd het ontwerpreglement aangenomen. De provinciale correspondent, die het initiatief had genomen, A. Belinfante, werd de eerste voorzitter. Ofschoon opgericht op instigatie van de landelijke Vereeniging ter Bevordering, was de nieuwe vereniging geheel zelfstandig en in geen enkel opzicht aan de eerste ondergeschikt. De doelstellingen, omschreven in de artikelen 1 en 2 van het reglement, waren de "bevordering van de onderlinge vriendschap en de behartiging van de belangen des boekhandels en der aanverwante vakken" in (en ook om) Den Haag, en voorts het vormen van een dokumentatie voor de geschiedschrijving van de Haagse boekhandel. Lid werd men na hiertoe te zijn uitgenodigd.De 's-Gravenhaagsche Boekhandelaarsvereeniging had dus niet alleen het karakter van een vakvereniging, maar ook dat van een gezelligheidsvereniging. Sinds 1919 telde het bestuur een "Commissaris voor het Gezellig Samenzijn", en uitstapjes, feestdiners, sociëteitsavonden en andere bijeenkomsten van "gezellige" aard hebben steeds een belangrijk element van het verenigingsleven gevormd. Natuurlijk hebben de bestaansjubilea tot verdubbelde aktiviteit op dit gebied geleid, waarvan soms fraai uitgevoerde verslagen ons een beeld kunnen geven (bv. inv.nrs. 263 en 267).De vakbelangen zijn hier ruim geformuleerd: hoewel de meeste leden verkopers van boeken zullen zijn geweest, moet hier, bij de term "boekhandelaar", vooral worden gedacht aan de oude situatie, waarin het drukken, uitgeven en verkopen van boeken vaak in één hand lagen. In dit verband kan men begrijpen, waarom de in 1847 opgerichte Haagse Boekdrukkersvereeniging Laurens Coster, die een nogal noodlijdend bestaan leidde, in november 1854 kon worden opgenomen in de toen kersverse, maar breder georiënteerde "'s-Gravenhaagsche". Vooral in het begin, maar ook later, werd er binnen de vereniging ernstig meegedaan met de alom gevoerde discussies over de organisatie en de reglementering van het boekenbedrijf in zijn totaliteit: de toenemende specialisatie, waardoor de scheiding tussen uitgever, drukker en boekverkoper steeds markanter werd, maakte een scherpere definitie van de rol en de positie van de verschillende partners in het handelsverkeer harder nodig dan voorheen. En waar regelingen en regels gelding hadden, zag de vereniging nauwlettend toe op hun interpretatie en naleving; zij signaleerde "misbruiken" en wantoestanden, en sprong daarbij wel vooral in de bres voor de belangen van de boekverkopers.Het streven beunhazerij uit te bannen leidde mede ertoe, dat in 1924 een Vakcursus voor den Boekhandel en Uitgeverij van start ging, onder leiding van een uit 5 leden bestaande commissie. Toen de oorlogsomstandigheden in 1940 voortzetting bemoeilijkten, was men genoodzaakt aspirant-cursisten door te verwijzen naar de landelijke (schriftelijke) cursus, die werd verzorgd door de Vereeniging ter Bevordering van de Belangen des Boekhandels. Thans had de Haagse Commissie voor de Vakcursus, met het organiseren van enkele kontaktbijeenkomsten, niet veel meer dan een begeleidende taak. Na de oorlog werd de Haagse cursus niet meer hervat; in 1951 werd de commissie opgeheven in verband met de nu definitieve overgang naar de landelijke cursus. De vereniging ontplooide ook aktiviteiten, die voor de leden van praktische betekenis waren bij de uitoefening van hun bedrijf. Zo konden zij via het zg. Combinatiestelsel deelnemen aan gezamenlijke bestellingen, of meedoen met collectieve regelingen met betrekking tot het boekenvervoer. In 1921 leidden besprekingen met het gemeentebestuur om tot een soepeler regeling met betrekking tot de levering van schoolboeken te komen, tot de oprichting van de NV 's-Gravenhaagsche Schoolboekhandel. In de jaren van de tweede wereldoorlog waren de aktiviteiten van deze vennootschap zo erg teruggelopen, dat men in 1946 tot liquidatie overging. Verder was er bijvoorbeeld nog een Prijscommissie, die informatie verstrekte over de te berekenen prijzen, en ging in 1935 de "Clearing" van start, een regeling, die met periodiek rondgezonden lijsten een marktsysteem creëerde voor overtollige voorraden. Deze lijsten werden tevens gebruikt voor het doen van mededelingen over andere zaken, en zijn daarom, wegens het algemene karakter ervan, in de inventaris terug te vinden onder de afdeling "Circulaires" (inv.nr. 86). Daar de werkzaamheden ten behoeve van de Clearing werden uitbesteed, was het, wat de vereniging betreft, alleen nog maar een zaak van de penningmeester. Ook op het gebied van de propaganda voor het boek heeft de vereniging natuurlijk belangrijke aktiviteiten ontwikkeld, vooral in het kader van de boekenweken, die sinds 1932 jaarlijks werden georganiseerd door de Vereeniging ter Bevordering van de Belangen des Boekhandels. Deze landelijke vereniging zorgde voor thema's en materiaal, terwijl de plaatselijke boekhandelaren werden uitgenodigd in te springen om op eigen wijze aan de manifestaties gestalte te geven. In 1932 werd de moeilijke financiële situatie van één der leden aanleiding tot het stichten van een ondersteuningsfonds (dat echter pas in oktober 1937 een eigen reglement kreeg). In de tweede wereldoorlog, in 1942, werd besloten het kapitaal veilig te stellen door het onder te brengen in de daarvoor opgerichte Stichting 's-Gravenhaagsch Ondersteuningsfonds voor Boekhandelaren en uitgevers, die ook na de oorlog bleef voortbestaan. De hachelijke omstandigheden in die jaren, waarin bedrijfssluiting door de bezetter geen denkbeeldig gevaar leek, brachten enkele leden tot de stichting van de 's-Gravenhaagsche Onderlinge Waarborgmaatschappij voor Boekhandelaren. Na de oorlog, in 1946, werd deze stichting geliquideerd.De doelstellingen van de vereniging noemden als derde punt het verzamelen van bouwstoffen voor de geschiedenis van de Haagse boekhandel. De archiefcommissie heeft zich dan ook niet beperkt tot het ordenen en bewaren van de verenigingspaperassen, maar zij verzamelde tevens allerlei documentatiemateriaal.(2) Zo valt ook te verklaren dat meerdere leden hun archieven en verzamelingen, voor zover die in enig verband met de boekhandel konden worden gebracht, aan de vereniging hebben geschonken. Circa 1963 tot circa 1966 heeft een Commissie voor het verzamelen van Bouwstoffen voor de geschiedenis van de Boekhandel te 's-Gravenhage zich bezig gehouden met het verzamelen en publiceren van gegevens over de boekhandel, en wel voornamelijk die in Den Haag en omgeving. Met name over de geschiedenis van de afzonderlijke bedrijven is veel in kaart gebracht.(3) Apart moet hier nog de Uitgavencommissie worden genoemd, die via uitgaven van prentbriefkaarten, kalenders en dergelijke moest pogen de financiële middelen van de vereniging wat te verruimen. Groot zijn de baten nooit geweest en in 1944 werd de commissie opgeheven. Algemeen: Bij de archieven, waarvan men hier de inventaris voor zich ziet, bevindt zich allereerst het archief (tot 1958) van de 's-Gravenhaagsche Boekhandelaarsvereeniging, en voorts een hoeveelheid andere archivalia, die in de loop der tijden om wisselende redenen in het bezit van deze vereniging zijn gekomen. Maar steeds hebben die redenen duidelijk aanwijsbaar te maken met het aktiviteitenpatroon van die vereniging. Daar zal ik me nu dan ook vooral mee bezighouden, met de bedoeling, dat in het licht hiervan de betekenis en aard van die andere archivalia vanzelf naar voren zullen komen.(1) Inventarisatie: De archieven, waar het hier om gaat, zijn in 1974 door de 's-Gravenhaagsche Boekhandelaarsvereeniging aan de gemeente 's-Gravenhage overgedragen. Hierboven is al in grote lijnen uiteengezet hoe en waarom zij bijeen zijn gekomen. Het archief van de 's-Gravenhaagsche Boekhandelaarsvereeniging zelf loopt tot 1958 [stand 1978].Er was een speciale archiefcommissie, die zich tot taak stelde een verzameling te vormen van materiaal, dat zou kunnen dienen voor de geschiedschrijving van de boekhandel, met name die in Den Haag. Zij maakte daarbij eigenlijk niet zoveel onderscheid tussen archiefstukken en verzamelde stukken (documentatiemateriaal). Met de term "archief" werd dan ook zowel op de bibliotheek van de vereniging als op het archief in de eigenlijke zin gedoeld. Evenmin bekommerde deze commissie zich om het herkomstbeginsel.Als resultaat van haar werkzaamheden konden in het "archief" twee grote afdelingen worden onderscheiden: enerzijds een, die bestond uit banden en delen, merendeels boeken en tijdschriften, anderzijds een rubriekenstelsel, waarin losse stukken werden ondergebracht en waarop een alfabetische trefwoorden- en naamindex was aangelegd. Beide afdelingen bevatten zowel archiefstukken als verzamelde stukken. Het rubriekenstelsel is bijgehouden tot 1944. Het lid van de archiefcommissie, dat altijd zorg had gedragen voor de inpassing der stukken, J.W. Couvée, stierf in januari 1945 en niemand heeft zijn taak daarna voortgezet. Wel werden stukken min of meer onderwerpsgewijs bewaard, maar de aldus ontstane "dossiers" sloten niet aan op het eerder gehanteerde stelsel, en evenmin werd hierop een index bijgehouden. Bij de inventarisatie zijn de bescheiden, die geen archiefstukken waren, ondergebracht in de bibliotheek en de historisch-topografische foto- en prentenverzameling. Een overzicht hiervan vindt men in de bijlagen 2.1, 2.2, 2.3, en 2.4. Voorts is het herkomstbeginsel toegepast, met als gevolg, dat het archief van de boekdrukkersvereeniging Laurens Coster een aparte plaats kreeg. Aangezien via de index op het rubriekenstelsel het archief tot 1944 goed toegankelijk was, was zaak bij de inventarisatie deze index zijn functie te laten behouden. Er is dan ook getracht de rubrieken zoveel mogelijk te laten bestaan, en daar deze rubrieken voornamelijk bestonden uit ingekomen en minuten van uitgaande stukken, zijn zij nu geplaatst in de inventarisafdeling "Stukken van algemene aard", onderafdeling "Ingekomen en minuten van uitgaande stukken". Wanneer echter geen archiefstukken, maar verzamelde stukken in de rubrieken waren ondergebracht, of archiefstukken, die niet als ingekomen of minuten van uitgaande stukken konden worden aangemerkt, is via het restauratiebeginsel een andere orde aangebracht, echter met een duidelijke verwijzing, zodat de index zijn functie van ingang op het archief is blijven behouden. De ingekomen en minuten van uitgaande stukken over de periode 1854-1943 zal men dus over het algemeen moeten zoeken in de afdeling "Stukken van algemene aard"; die, welke de periode na 1943 betreffen, waren, zoals boven is gezegd, min of meer in "dossiers" opgeborgen, samen met stukken van andere redactionele vorm, en zijn daarom nu terug te vinden in de afdeling "Stukken betreffende bijzondere onderwerpen", waarbinnen een meer onderwerpsgewijze uitsplitsing plaats vindt. De archiefbescheiden afkomstig van leden, zelfstandig werkende commissies en andere instellingen zijn volgens het herkomstbeginsel apart beschreven. Wat betreft de bescheiden, die zijn overgebracht naar de historisch-topografische bibliotheek en foto- en prentenverzameling, nog het volgende. Van het bibliotheekmateriaal -zoals boeken en tijdschriften-, dat in de bovengenoemde afdeling delen en banden aangetroffen werd, vindt men een overzicht in bijlage 2.2; deze lijst biedt een vollediger overzicht van de boeken- en tijdschriftenverzameling van de vereniging, dan de door haar zelf samengestelde catalogi (zie inv.nrs. 106 en 106a). Van het dokumentatiemateriaal, dat elders, voornamelijk binnen het rubriekenstelsel, werd aangetroffen, vindt men een overzicht in bijlage 2.1. De collectie prenten, modellen van drukwerk en dokumentatiemateriaal, die aan de vereniging eertijds ten geschenke is gegeven door het lid N. de Roo, is zoveel mogelijk integraal gehouden en is als gedeponeerd archief opgenomen in de inventaris. Noten: 1. Voor een gedetailleerd historisch overzicht kan ik hier verwijzen naar de gedenkboeken, die ter gelegenheid van enkele bestaansjubilea zijn samengesteld. Zie literatuuropgave. 2. Van dit materiaal, dat in de bibliotheek en de historisch-topografische foto- en prentenverzameling is ondergebracht, vindt men een overzicht in de bijlagen I-III. 3. In dit verband wijs ik hier ook nog op de artikelen, die het commissielid M. J. Visser in de jaarboeken 1962 en 1965 van de geschiedkundige vereniging Die Haghe heeft gepubliceerd (zie literatuuropgave). 4. Overigens hebben de N.B.B. en de N.U.B. binnen de Vereeniging ter Bevordering van de Belangen des Boekhandels beide de status van "bijzonder lid". 5. Voor deze en andere archieftechnische termen in deze paragraaf, zie J.L. van der Gouw, H. Hardenberg, W.J. van Hoboken en G.W.A. Panhuysen, Nederlandse archiefterminologie (Archivistica, Publikaties van de Archiefschool). De Nederlandse Boekverkopersbond, afdeling 's-Gravenhage: De Nederlandse Boekverkopersbond (N.B.B.), opgericht in 1907 onder de toenmalige naam "de Nederlandsche Debitantenbond", had het karakter van een echte vakbond voor boekverkopers, en moest dienen als tegenhanger van de al in 1880 opgerichte Nederlandse Uitgeversbond (N.U.B.). De Vereeniging ter Bevordering van de Belangen des Boekhandels werd wegens haar neutraal karakter namelijk niet meer geschikt geacht om voor de zaak van de boekverkopers op te komen.(4) In tegenstelling tot de 's-Gravenhaagsche Boekhandelaarsvereeniging laat de N.B.B. haar leden toe zonder hen aan een ballotage te onderwerpen. Naast de "'s-Gravenhaagsche" is het belang van de N.B.B., afdeling Den Haag echter betrekkelijk gering geweest. In beide verenigingen zaten ongeveer dezelfde leden, en vergaderingen werden vaak gecombineerd, dat wil zeggen gehouden op dezelfde avond, in dezelfde lokaliteit; en belangrijke zaken vonden in eerste instantie hun behandeling binnen de "'s-Gravenhaagsche".

Vervaardiger
  • C.J.J. Stal (1978); M.A.B. Kroonen (2007)
Collectie
  • Archieven Haags Gemeentearchief
Type
  • archief
Identificatienummer van Haags Gemeentearchief
  • 0256-01
Trefwoorden
  • Kunst, Cultuur en Erfgoedbeheer
Disclaimer over kwetsend taalgebruik

Bij bronnen vindt u soms teksten met termen die we tegenwoordig niet meer zouden gebruiken, omdat ze als kwetsend of uitsluitend worden ervaren.Lees meer

Ontvang onze nieuwsbrief
De Oorlogsbronnen.nl nieuwsbrief bevat een overzicht van de meest interessante en relevante onderwerpen, artikelen en bronnen van dit moment.
WO2NETMinisterie van volksgezondheid, welzijn en sportVFonds
Contact

Vijzelstraat 32
1017 HL Amsterdam

info@oorlogsbronnen.nlPers en media
Deze website is bekroond met:Deze website is bekroond met 3 DIA awardsDeze website is bekroond met 4 Lovie awards