Archief van de Dienst voor Economische Recuperatie en rechtsvoorganger.
Voor het algemeen gedeelte bestaat de volgende inventaris: F. STRUBBE, Inventaris van het archief van de Dienst voor Economische Recuperatie en rechtsvoorganger 1940-1968 (1997), I 20 (Algemeen Rijksarchief 2 Depot Joseph Cuvelier), Brussel, ARA-AGR, 2012. De reeks individuele dossiers wordt ontsloten door een steekkaartensysteem, geordend op familienaam, waardoor het juiste dossiernummer kan teruggevonden worden. Daarna dient men in F. ANTOINE, Ministère des Affaires Économiques. Archives de l’Office de Récupération Économique (ORE). Dossiers individuels., I 400, Brussel, ARA-AGR, 2007 het juiste inventarisnummer aan te vragen. Het archief van de DER valt uiteen in twee onderdelen: een algemeen gedeelte en een omvangrijke reeks individuele dossiers. We noteren in het eerste deel vooreerst verschillende algemene reeksen, zoals de reeksen notulen van de beheerraad van de DER (en haar rechtsvoorganger). Ook de reeks werkingsverslagen (1940-1967) zijn interessant als synthesedocumenten voor het beleid van de dienst. Voor deze gids zijn echter vooral de documenten gevormd door de Directie Restituties in het kader van de recuperatie van geroofde kunstgoederen van belang. Zo noteren we niet alleen algemene dossiers over de identificatie en recuperatie van geroofde kunst, maar bijvoorbeeld ook een studiedossier over de Einsatzstab Reichsleiter Rosenberg (nr. 364). Interessant zijn ook de stukken opgemaakt als gevolg van zendingen en contacten in het buitenland (Duitsland, Oostenrijk, Tsjechoslovakije). Nrs. 366-369 bevatten bijvoorbeeld dossiers, staten, rapporten, correspondentie, op familienaam geordende identificatieformulieren … inzake elders aangetroffen cultuurgoederen en restitutieclaims van Belgen (periode 1946-1951). Het gaat naast kunst geroofd van (o.a. Joodse) particulieren ook om gestolen boeken afkomstig uit de bibliotheken van Joodse personen waaronder Léon Kubowitzki, Jacques Errera, Alfred Errera, Ernest Mandel, Émile Bernheim … Deze dossiers bevatten sporadisch verslagen van ondervragingen van voormalig personeel van Duitse diensten (waaronder de ERR). In verband met de eigenlijke recuperatie en restitutie noteren we onder meer de dossiers inzake de openbare verkoop van gerecupereerde kunstgoederen in Brussel, kunstwerken afgestaan aan Belgische musea, stukken over particuliere collecties, … We vermelden ook nog de reeks aangifteformulieren (1945-1948) van geroofde kunst onder nrs. 410-412. Deze formulieren bevatten o.a. de titel van het kunstwerk, de naam van de artiest en de voormalige eigenaar, en de omstandigheden waarin het werk werd gestolen. Ten slotte bevat het bestand nog twee dossiers inzake de afhandeling van aanvragen voor compensatie inzake de spoliatie in de diamantsector, waarbij werd samengewerkt met de Federatie van Belgische Diamantbeurzen. Ze bevatten correspondentie, nota’s en lijsten waarin mogelijke ontvankelijke dossiers (ingediend bij de DER of bij het Bestuur der Oorlogsschade aan Private Goederen) worden opgelijst en samengevat. Ze bevatten interessante informatie over de situatie van de Belgische diamantsector en het beleid inzake de schadevergoeding voor tijdens de bezetting geroofde diamanten. Het tweede grote onderdeel van dit bestand wordt gevormd door de reeks individuele dossiers. Het gaat om individuele dossiers die betrekking hebben op de behandeling van aanvragen in verband met goederen (grondstoffen, handelswaren, maar ook persoonlijke voorwerpen, voertuigen, boeken, …) die tijdens de Tweede Wereldoorlog beschadigd, vernietigd, geroofd of verloren werden. Ze bevatten ingevulde formulieren, briefwisseling, bewijsstukken en andere administratieve documenten. Als, na opzoekingen door de DER, daarna een aanvraag voor schadevergoeding werd ingediend bij de Administratie voor Oorlogsschade aan Private Goederen, werd het dossier verplaatst naar het nieuwe geopende ‘dossier oorlogsschade’.
- EHRI
- Archief
- be-006093-be_a0545_244
- spoliatie
Bij bronnen vindt u soms teksten met termen die we tegenwoordig niet meer zouden gebruiken, omdat ze als kwetsend of uitsluitend worden ervaren.Lees meer