Wat blijft is het verhaal. Dhr. P. Veeninga, 1999
De heer Veeninga vertelt voor een schoolklas over de droppings in Friesland tijdens de Tweede Wereldoorlog. Op een prachtige dag hoort hij op zijn boerderij in Aalsum, 2 kilometer boven Dokkum, dat Nederland in oorlog is met de Duitsers. Nadat Nederland zich overgaf was het gedaan met de vrijheid; er kwamen geboden en verboden en men moest producten leveren aan de Duitsers. De bevolking kwam in verzet, het was nodig bonkaarten te stelen en gevangenen te bevrijden. <br/>Op een dag kwamen mensen van de Nederlandse regering langs zijn boerderij om hem te vragen mee te werken aan wapendroppings dichtbij zijn boerderij. Als de slagzin “de worm heeft rode haren” te horen was op radio Oranje, volgde er vrij snel een dropping van wapens. In de herfst van 1944 was een dropping aangekondigd op de radio, direct daarop gingen koeriersters met deze boodschap op pad naar verzetsgroepen. Op een kaart laat hij zien hoe de planning van een dropping eruitzag. Alles gebeurde in het geheim en was erop gericht niet op te vallen bij de Duitsers. Onderling gebruikten mensen van het verzet wachtwoorden zodat ze elkaar konden vertrouwen. <br/>Mensen kwamen lopend naar het droppingsveld, soms wel 15 km van hun woonplaats. De groepen verzamelden zich bij de boerderij, na het roepen van het wachtwoord, gingen ze naar een kamer voor verdere instructies van de strenge veldcommandant Bertus Nauta uit Ternaard. Hij verbood o.a. sigaretten en pijp omdat het opviel in het duister. Verder was de dropping zeer goed georganiseerd. Op en bij de boerderij zaten verschillende wachten verstopt, één zat op het erf en gebruikte een lichtsignaal als er Duitsers in de buurt waren. Bij gevaar ging elke groep van 10 man apart weg, totaal waren er zo’n 40 man.
- Fries Verzetsmuseum
- Fries Film en Audio Archief
- Film
- 0021-AV0039FVM
Bij bronnen vindt u soms teksten met termen die we tegenwoordig niet meer zouden gebruiken, omdat ze als kwetsend of uitsluitend worden ervaren.Lees meer