Aanvulling op het archief van het Sint Annahofje, ook genaamd Sint Anna Aalmoeshuis, Leiden
Geschiedenis van het archief: Inleiding bij het gedeelte dat opgenomen is in de Hofjesarchieven: Willem Claesz., de stichter van dit hofje, kocht in 1487 een huis aan de Hooigracht met daarnaast gelegen schuur, steeg en poort en een erf, uitkomende aan de Middelstegracht. Op dit erf liet hij 13 huisjes bouwen met een kapel. In het testament van hem en zijn vrouw uit 1492 werd de stichting van het hofje geregeld en bepaald dat het uitsluitend voor vrouwen bestemd was. Deze stichting werd bij akte dd. 3 augustus 1507 door hun kinderen bevestigd; deze schonken aan het hofje het aangrenzende huis aan de Hooigracht, alsmede de tienden op een stuk land in de polder Achthoven onder Leiderdorp. Het hofje zou worden bestuurd door zes leden van het geslacht van de stichter; als er vijf van hen gestorven waren, zou het bestuur aan de deken en de scholaster van het St. Pancraskapittel worden opgedragen samen met de laatste van de zes, die steeds door de naaste afstammeling van Willem Claesz. opgevolgd zou worden. Tevens sloten zijn een verdrag met de deken van St. Pancras over de kapel: daarin zou een altaar gewijd en mis gelezen worden onder zekere voorwaarden. Er mocht niet gepreekt, biecht gehoord, begraven of geluid worden. Het kapittel ontving 8 hont land onder Oegstgeest als vergoeding voor het gemis van offergeld, dat anders mogelijk aan het kapittel geschonken zou zijn. Toen na de Reformatie het toezicht van de deken en de scholaster van St. Pancras ophield, besloot het Gerecht bij resolutie dd. 31 december 1587 in het vervolg twee regenten over het hofje aan te stellen, die met de naaste bloedverwant het bestuur zouden vormen. Volgens Orlers (Beschrijving der stad Leyden 1641 p. 148-150) ontvingen de bewoners jaarlijks 20 tonnen turf, voor 9 gulden aan vlees, een kaas, gedurende de zes wintermaanden wekelijks twee tarwebroden en tenslotte dagelijks een pint bier. Het hofje was genoemd naar "Sint Anna, oude moeder des Zoon Godts" en werd in de regel Sinte Annen Clooster genoemd, ook wel Convent van Sint Annen. Het jaarverslag van het Gemeentearchief over 1891 meldt: "Het archief van het St. Annahofje werd door Regenten in bruikleen gegeven". Van het archief, dat inmiddels teruggevraagd was, verscheen in 1904 van de hand van regent P.N. van Doorninck een inventaris in druk. In 1930 vond opnieuw inbruikleengeving plaats. De stukken zijn hierna opnieuw beschreven met vermelding telkens achter de beschrijvingen van het nummer van de inventaris Van Doorninck (aangegeven door de notatie: V.D. 1 enz.). Met het oog op de omstandigheid dat het hier een bruikleen betreft voor een bepaald aantal jaren, is de berging onveranderd gelaten. Bij de beschrijving van een paar nummers, die reeds vóór 1930 in het Gemeentearchief betreffende dit hofje aanwezig waren en in de inventaris Breesnee van 1920 werden vermeld als toen reeds in het Gemeentearchief berustend, is hiervan blijk gegeven. Op 18 juli 1952 vroeg het bestuur de stukken van 1613 en 1623 (inv.nr. 140-16) terug om ze in een safe te kunnen bergen; op 10 februari 1961 werden ze weer teruggebracht. Later is nog een zestal portefeuilles met archivalia van het hofje overgedragen, thans omgepakt in vier archiefdozen, waarvan de inhoud hierachter vermeldt wordt.
- Archieven Erfgoed Leiden en Omstreken
- archief
- NL-LdnRAL-1075
- huisvesting
Bij bronnen vindt u soms teksten met termen die we tegenwoordig niet meer zouden gebruiken, omdat ze als kwetsend of uitsluitend worden ervaren.Lees meer