Ga direct naar: Hoofdnavigatie
Ga direct naar: Inhoud
Alle bronnen

Waterschap Kruiningen, 1574-1960

1574 - 1960

Inleiding Het waterschap Kruiningen omvatte de polders Kruiningen, groot 1292 ha en Oost-Hinkelen, groot 119 ha. Het gehele waterschap had in 1958 een kadastrale grootte van 1468.36.15 ha, met 1331.21.68 ha dijkerslanden en 9.05.31. ha vronen. De Kruiningenpolder bestaat grotendeels uit cude kerngronden. De polder werd evenals de Oost-Hinkelenpolder voortdurend bedreigd door storrmen en dijkvallen. Op 5 november 1530 werd de polder overstroomd, doch direct hierna weer herdijkt. Waarschijnlijk is de polder ook in 1570 overstroomd. Van Empel en Pieters noemen 1570 het bedijkingsjaar van de huidige polder. In het midden van de 16de eeuw vreesde men een dijkval bij Hansweert en dat, indien de dijk doorbrak de Honte zijn loop zou verleggen door de Hansweertsedijk naar de Schelde, dus de huidige Oosterschelde. Op 29 maart 1549 verleende keizer Karel V enige vrijdommen aan de polder voor het herstel en onderhoud van de zeedijk. De Oost-Hinkelenpolder bestond voor 1606 uit twee delen, waarvan het oostelijk deel de Oostpolder en het zuidelijk deel de Onze Lieve Vrouwepolder genoemd werd naar een daar gelegen hebbende kapel, gewijd aan de Heilige Maagd. De Oostpolder werd waarschijnlijk in 1296 bedijkt door de tweede dam in de Hinkcle te leggen, de Onze Lieve Vrouwepolder waarschijnlijk in 1317. De beide delen waren ongeveer even groot en vormden de heerlijkheid Oost-Hinkelen. Op 2 december 1598 was er een zware dijkval voor de Oost-Hinkelenpolder. De polder was zonder inlaagdijk niet te houden. Het dijksbestuur was evenwel slecht. De dijkgraaf werd vervangen en verder bevalen de Staten van Zeeland de gestaakte herstelwerkzaamheden te hervatten, zonder eerst tot overeenstemming met de ambachtsheer te komen over het bijpassen van geldmiddelen. In november 1604 was er weer een zware dijkval. De dijk viel tot bijna de kruin in zee en men vreesde een overstroming. Een commissie van onderzoek adviseerde het zeewerend maken van de ???? roede lange dijk tussen de beide delen om Kruiningen en de Oostpolder voor overstroming te behoeden. Blijkbaar is dit werk uitgevoerd, want het schepenaktenboek vermeld in die tijd: "0p dezen tijt is den Vrouwenpolder ingeloopen wesende den Paesschen vloet in 't jaar 1606". In 1658 werd over de dijk tussen de Kruiningen- en de Oost-Hinkelenpolder als van de "Saydijk" gesproken. Het is een van de weinige binnendijken die na 1300 geslecht zijn. De polder was toen reeds op velerlei gebied een met Kruiningen, ofschoon het een eigen dijkgraaf en gezworenen had. In 1777 werd die Oost-Hinkelenpolder bij octrooi van de Staten van Zeeland met de Kruiningenpplder verenigd onder de bepaling dat de polder ook zou bijdragen in het onderhoud van de Kruiningenpolder. In 1808 brak de zeedijk over 80 roede en de in 1730 aangelegde inlaagdijk bij Hansweert door en overstroomde het waterschap. Met een 1100 meter lange dijk werd het waterschap herdijkt, doch men moest ca. 39 ha aan de zee prijsgeven. Het waterschap werd waarschijnlijk toen calamiteus. Ook hiervoor werd het waterschap reeds met subsidies gesteund. Per 1 januari 1865 werd het waterschap vrij verklaard. Ten gevolge van de oorlogsomstandigheden werd het waterschap, evenals de Nieuw-Olzendepolder door het Nederlandse, leger van november 1939-mei 1940 geïnundeerd. Hierna volgde een ruilverkaveling van 1941-1949 met een onderbreking tussen 1943 en 1945. Op 1 februari 1953 werd het waterschap weer zwaar geteisterd door het zeewater. Er ontstonden drie stroomgaten. Het Westelijk Gat met een lengte van 80 meter lag tussen de vluchthaven van Hansweert en de Veerhaven. Tussen de Veerhaven. en de Kadijk lag het Oostelijk Gat met een lengte van 200 meter. Binnen enkele dagen hernam de stroomgeul de oude loop van de Hinkele, In de Veerhaven ontstonden de grootste vernielingen. Toen de coupure op 1 februari om 2 uur gesloten zou worden, stroomde het buitenwater reeds door de opening en viel er aan afsluiten niet meer te denken. De westelijke havendijk werd geheel en de oostelijke gedeeltelijk weggeslagen. Aan de landzijde werd de bodem van de havengeul tot N.A.P.-20 meter uitgeschuurd. Bij de tweede vloed van 1 februari bezweken pok de binnendijken tussen dit waterschap en het waterschap Waarde op 13 plaatsen. Voor het herstel werden eerst de gaten in de Kadijk en Lavendeldijk gedicht, welk werk op 23 april gereed kwam. Op 9 mei werd het Westelijk Gat met een caisson van 66 meter gesloten. Het Oostelijk Gat werd met een 750 meter lange ringdijk over het maaiveld en een caisson van 33 meter gesloten pp 13 juni. Tenslotte kwam de Veerhaven aan de beurt. Op 20 april was reeds het gat tussen de westelijke havendam en de zeedijk met Rupelleem gedicht. Het grote stroomgat tussen de westelijke havendam en de oostelijke havendijk werd met 7 caissons op 24 juli gesloten. Voor de droogmaking yan het laatste nog onder water staande gebied van Zuid-Beveland werd de intact gebleven uitwateringssluis en een pompinstallatie gebruikt. Op 25 augustus stond het gehele waterschap weer droog. De uitwatering van het waterschap geschiedde door de suatiesluis bijt Hansweert. In 1941 werd een electrisch gemaal gesticht, dat bij de ramp in 1953 zwaar beschadigd werd. Op 9 januari 1959 werd het nieuwe gemaal bij de Veerhaven officieel in gebruik gesteld. Sedert 1765 sueerde ook de Nieuwlandepolder via het waterschap. In verband met de aanleg van het Kanaal door Zuid-Beveland werd een klein gedeelte waterstaatkundig van het waterschap gescheiden. Dit gedeelte sueerde via het waterschap De breede watering bewesten Yerseke. In 1948 en 1951 verlegde de Nieuw-Olzendepolder de uitwatering naar het waterschap Kruiningen. Het waterschap werd in verband met de polderconcentratie op Zuid-Beveland opgeheven en opgenomen in het per 1 januari 1959 nieuw gevormde waterschap De brede watering van Zuid-Beveland. Het bestuur heeft de lopende zaken in 1959 en 1960 afgewikkeld. Het archief dat over de periode van 1574-1930 door G. Stadermann reeds beschreven was, is in deze inventaris opgenomen. Veel nummers zijn echter gesplitst en in deze inventaris onder een eigen nummer en beschrijving opgenomen, wat een geheel nieuwe opzet van de inventaris noodzakelijk maakte. De inventaris is in drie afdelingen verdeeld. De eerste afdeling bevat het archief van de polder Kruiningen tot 1777 en het waterschap Kruiningen. In de tweede afdeling is het archief van de Oost-Hinkelenpolder beschreven met uitzondering van het hoofdstuk "Heffing van polderlasten" die in de eerste afdeling is opgenomen. De derde afdeling bevat de varia. De archivalia, vooral de oudste stukken zijn in zeer slechte staat. Literatuur Provinciale almanak 1958. J. Ermerins. Benige Zeeuwsche oudheden, deel VII. 1793. AJ. van der Aa. Aardrijkskundig woordenboek, deel 6, 1845. J.J. Polderman. Een en ander over de Oost-Hinkelenpolder. Archief Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen, 1941-1942, blz. 53 e.v. Rijkswaterstaat. Verslag over de stormvloed 1953, 1941. M.H. Wilderome Tussen afsluitdammen en deltadijken, deel 3, Midden Zeeland, 1968.

Organisatie
Collectie
  • Archieven Zeeuws Archief
Type
  • Archief
Identificatienummer van Zeeuws Archief
  • 3135
Trefwoorden
  • Verkeer en Waterstaat
Disclaimer over kwetsend taalgebruik

Bij bronnen vindt u soms teksten met termen die we tegenwoordig niet meer zouden gebruiken, omdat ze als kwetsend of uitsluitend worden ervaren.Lees meer

Ontvang onze nieuwsbrief
De Oorlogsbronnen.nl nieuwsbrief bevat een overzicht van de meest interessante en relevante onderwerpen, artikelen en bronnen van dit moment.
Ministerie van volksgezondheid, welzijn en sportVFonds
Contact

Vijzelstraat 32
1017 HL Amsterdam

info@oorlogsbronnen.nlPers en media
Deze website is bekroond met:Deze website is bekroond met 3 DIA awardsDeze website is bekroond met 4 Lovie awards