Mariapolder, 1835-1959
Inleiding De Mariapolder op Noord-Beveland had in 1958 een kadastrale grootte van 148. 28. 50 ha, met een belastbare oppervlakte van 146.28.50 ha. Op 6 april 1719 verleenden de Staten van Zeeland het octrooi tot bedijking van de Mariapolder aan de ambachtsheren van Vissenkerke en Geersdijk. De polder werd in het zelfde jaar bedijkt. De suatie van de polder geschiedde vermoedelijk tot 1775 door de suatiesluis aan de Roompot. Hierna via de Thoorn-, Geersdijk- en Willempolder op de Zandkreek. De polder was bij het in 1874 opgerichte uitwateringswaterschap Willem c.a. aangesloten. In 1775 werd de polder door de bedijking van de Sophiapolder een binnenpolder. In 1894 ging deze polder echter verloren en kreeg de Mariapolder weer een waterkerende zeedijk. In verband met de polderconcentratie op Noord-Beveland werd de polder opgeheven en opgenomen in het per 1 januari 1959 nieuw gevormde waterschap Noord-Beveland. Het polderbestuur heeft de lopende zaken in 1959 afgewikkeld. Het gedeelte van het archief van voor 1899/1900 dat zich in een kist in een pakhuis van de toenmalige ontvanger-griffier bevond, is in de nacht van 19 op 20 mei 1928 door brand geheel verloren gegaan. Literatuur. Provinciale almanak 1958. De Bruin en Wilderom. Tussen afsluitdammen en deltadijken, deel 1, Noord-Beveland. 1961.
- Archieven Zeeuws Archief
- Archief
- 3224
- Verkeer en Waterstaat
Bij bronnen vindt u soms teksten met termen die we tegenwoordig niet meer zouden gebruiken, omdat ze als kwetsend of uitsluitend worden ervaren.Lees meer