Wissekerkepolder, 1736-1959
Inleiding De Wissekerkepolder had in 1958 een kadastrale grootte van 667.05.30 ha, met een belastbare oppervlakte van 587.35.28 ha. Op 10 juni 1651 verleenden de Staten van Zeeland aan de ambachtsheren van Geersdijk en Wissenkerke en het Portionarissenambacht het octrooi tot bedijking van de gorssen aan de Frederiks- en Nieuw-Noord-Bevelandpolder. De dijk moest gelegd worden door enige kreken, die 16 tot 19 voet diep waren. Op 11 november 1651 werden de bedijkingsvoorwaarden door de eigenaren van de gorssen te Middelburg vastgesteld. De polder werd het volgende jaar bedijkt. De grootste kreek die de polder doorsneed, was de Boogaertschaer, later Bokkegat genoemd. Het was een overblijfsel van de Wijtvliet. In 1682 is hier de dijk doorgebroken, waarna de polder overstroomde. Van 1652 af tot de bedijking van de Thoornpolder in 1697 sueerde de polder via de zeesluis nabij Wissenkerke. Hierna via de Geersdijkpolder en na 1771 door de toen bedijkte Willempolder. De polder behoorde tot het uitwateringswaterschap Willem c.a. in Noord-Beveland. Ten oosten van Wissenkerke heeft een sinds lange tijd vervallen haven gelegen. In verband met de polderconcentratie op Noord-Beveland werd de polder opgeheven en opgenomen in het per 1 januari 1959 nieuw gevormde waterschap Noord-Beveland. Het polderbestuur heeft de lopende zaken in 1959 afgewikkeld. Literatuur: Provinciale almanak 1958. M.P. de Bruin en N.H. Wilderom. Tussen afsluitdammen en deltadijken, deel I, Noord-Beveland, 1961.
- Archieven Zeeuws Archief
- Archief
- 3244
- Verkeer en Waterstaat
Bij bronnen vindt u soms teksten met termen die we tegenwoordig niet meer zouden gebruiken, omdat ze als kwetsend of uitsluitend worden ervaren.Lees meer