Een ezeltje uit kamp Westerbork
In oktober 2019 wordt een bijzonder item aan de collectie van het Herinneringscentrum Kamp Westerbork toegevoegd: een klein speelgoedezeltje, gemaakt van stof en gevuld met zand. Bijzonder genoeg heeft het knuffeltje vrijwel geen gebruikssporen, hoewel het uit oorlogstijd stamt. Welk bijzonder verhaal schuilt er achter dit object?
Een verjaardagscadeau
Jet Snijders-Polak (1943) krijgt het ezeltje als ze amper een paar maanden oud is. Het is een cadeau van oud-buren Simon en Beeltje Duizend naar aanleiding van haar geboorte, maar ook uit dankbaarheid voor de pakketjes die de ouders van Jet naar Kamp Westerbork hebben gestuurd. Pakketjes die een broodnodige aanvulling zijn op de maaltijden die vanuit de centrale keuken in het kamp worden verstrekt of kranten, pepermunt en andere benodigdheden, die niet of nauwelijks verkrijgbaar zijn.
Kamp Westerbork werd in 1939 in gebruik genomen als Centraal Vluchtelingenkamp Westerbork voor uit Duitsland gevluchte Joden. Vanaf 1 juli 1942 tot mei 1945 was het operationeel als Polizeiliches Judendurchgangslager Westerbork. Meer dan honderdduizend gevangenen werden in deze periode per trein gedeporteerd naar Auschwitz, Sobibor, Theresienstadt, Buchenwald en andere kampen. Na de bevrijding, vanaf mei 1945 tot december 1948 werd het kampterrein benut als interneringskamp voor NSB'ers en collaborateurs.
Meer over Kamp WesterborkFamilie Duizend
Hoe het echtpaar Duizend aan het ezeltje is gekomen is niet helemaal duidelijk. Ze komen op 20 juni 1943 in kamp Westerbork terecht. Op de kaart van Beeltje Duizend uit de cartotheek van de Joodse Raad staat vermeld dat ze in barak 65 zijn ondergebracht. Ze hebben waarschijnlijk tijdelijk een zogenaamde Sperre, omdat echtgenoot Simon Duizend in de diamantindustrie werkzaam is. Deze biedt uiteindelijk geen bescherming meer. Op 6 juli 1943 wordt het echtpaar naar het vernietigingskamp Sobibor gedeporteerd en daar vermoord.
Amsterdam kende een uitgebreide diamantindustrie met veel Joodse werkgevers en werknemers. De diamanthandel was een belangrijke inkomstenbron voor de Nazi's. Toen in 1942 de deportaties van Joden begonnen dreigde de gespecialiseerde diamantbewerkers afgevoerd te worden. Om dit te voorkomen werd een lijst opgesteld van ongeveer 500 diamantbewerkers en 300 ondernemers, die tijdelijk vrijgesteld werden van deportatie. De meeste diamantbewerkers en handelaren werden in september 1943 alsnog gedeporteerd naar Vught of Westerbork.
Meer over Vrijstellingen DiamantbewerkersSpeelgoedindustrie in kamp Westerbork
Simon en Beeltje Duizend verblijven lang genoeg in kamp Westerbork om deel te nemen aan het verrichten van verplichte werkzaamheden. In die tijd is kamp Westerbork naast een doorgangskamp ook een werkkamp. Gevangenen worden op verschillende plekken binnen en buiten het kamp tewerkgesteld. Kampcommandant Albert Gemmeker drukt zijn stempel op de werkzaamheden.
Albert Konrad Gemmeker (Düsseldorf, 27 september 1907 - Düsseldorf, 30 augustus 1982) was SS'er en kampcommandant van Westerbork. In 1940 vervulde hij de functie van Personalreferent bij de Befehlshaber der Sicherheitspolizei und des SD. Gemmerker werd in juni 1942 korte tijd aangesteld als commandant van het Kamp Sint-Michielsgestel. Tussen 12 oktober 1942 en 11 april 1945 was Gemmeker commandant van Kamp Westerbork. Bron: WO2Net Biografieën.
Meer over Albert Konrad GemmekerSpeelgoedfabriek
Een van zijn dromen is de export van duizenden stukken speelgoed naar Duitsland. Machines, zagen, hout, stoffen en verf: alles wat voor een productie nodig is, is voorhanden of wordt geregeld. De arbeidskrachten in deze speelgoedfabriek zijn over het algemeen vrouwelijke kampgevangenen.
Als werkplaats wordt een deel van barak 24 gebruikt. De productie vindt plaats in verschillende stappen en eindigt voor wat betreft het houten speelgoed aan een lange werktafel waar vrouwen met een penseel verschillende kleuren aanbrengen.
Binnen de vaste werktijd moeten de vrouwen een quotum van 150 stuks speelgoed halen. Sommige van hen houden tijd over en kunnen extra speelgoed of knuffelbeestjes maken. De vraag naar speelgoed is heel groot. Het is een ideaal cadeau voor een kind binnen of buiten het kamp.
Misschien was mevrouw Duizend betrokken bij het maken van de proefmodellen of misschien zelfs bij de eerste opzet van de productie. Maar het zou ook kunnen dat zij het ezeltje heeft gekregen, heeft geruild of ervoor heeft betaald. In kamp Westerbork heette dat ‘organiseren’.
In een donkere lade
Jet Snijders-Polak heeft tot op volwassen leeftijd nooit geweten dat het ezeltje een cadeau voor haar was. Het staat bij haar ouders in een kast. Alleen als de deuren opengaan, is het knuffeltje zichtbaar. Jarenlang heeft ze gewacht met het stellen van vragen over het beestje. Als antwoord krijgt ze uiteindelijk van haar moeder te horen dat ‘het uit Westerbork kwam’. Nog veel later wordt het bijbehorende briefje gevonden met de tekst: 'Simon en Bela Duizend feliciteren hartelijk'.
Het ezeltje maakt in 2019 tijdelijk onderdeel uit van de basisexpositie. Het is het eerste en enige stuk speelgoed in de collectie dat niet van hout is gemaakt. Dat biedt aanknopingspunten voor verder onderzoek naar de speelgoedindustrie in het kamp.
De Westerborkfilm
In het voorjaar van 1944 krijgt fotograaf en filmmaker Rudolf Breslauer, die op dat moment met zijn familie gevangen zit in kamp Westerbork, de opdracht het dagelijks leven in het kamp vast te leggen. Uit de opnames zou een professionele film ontstaan die bij diverse gelegenheden kan worden getoond. Zo ver komt het nooit, maar er is veel ruw filmmateriaal bewaard gebleven dat een uniek perspectief op kamp Westerbork laat zien.
Ook de speelgoedmakerij en andere werkzaamheden zijn voor de zogenaamde Westerborkfilm vastgelegd. Zo zien we Rita Lensink-Bosman (1927) die in het kamp aan het figuurzagen is. Ze maakt in Westerbork verschillende houten voorwerpen, die ze later aan het Herinneringscentrum schenkt. In de collectie bevinden zich onder andere twee houten hertjes, een tijgertje, twee rammelaartjes en tientallen broches.
De Westerborkfilm uit 1944 bevat zeldzame beelden van deportaties vanuit Kamp Westerbork naar de vernietigingskampen. De filmdocumentaire is gemaakt door de Joodse kampgevangene en fotograaf Rudolf Breslauer in opdracht van de kampcommandant Albert Konrad Gemmeker. De filmrollen worden bewaard in het archief van het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid.
Meer over WesterborkfilmOver de auteur
Dit artikel is geschreven door Herinneringscentrum Kamp Westerbork in het kader van het “Deltaplan collectieontsluiting oorlogsmusea en herinneringscentra” en mogelijk gemaakt door het Mondriaan Fonds. Het Deltaplan is een eenmalige inhaalslag om het digitale collectieaanbod van bruikbaar en zichtbaar bronnenmateriaal vanuit de herinneringssector te versterken.