Op 5 februari 1945 redt een eenmalig uitwisselingstransport richting Zwitserland de familie Schaap uit de gruwelijkheden van de kampen. De vijf overleven Vught, Westerbork en Theresienstadt. Hoe kwamen ze in deze trein terecht en hoe kwam dit transport tot stand? ‘Wij zijn wel 100 keer door het oog van de naald gekropen’ schrijft Hanna Schaap in een brief aan een familielid.
Eerste oorlogsjaren
Het Joodse gezin Schaap bestaat uit Louis, zijn vrouw Johanna (ook wel Hanna) en hun twee zonen Otto en Adolf (roepnaam Dolf). De familie Schaap heeft het tussen 1940 en begin 1941 niet eens zo slecht, schrijft Louis. Hij is werkzaam als Maag-darm-lever arts in het Nederlands Israëlitisch Ziekenhuis en heeft een goedlopende praktijk aan huis in de Rubensstraat in Amsterdam. In de loop van 1941 beginnen dingen te veranderen. Otto en Dolf moeten naar een Joodse school en Louis mag alleen nog maar Joodse patiënten helpen. Na de tweede Liro-verordening van 21 mei 1942 moet de familie Schaap naast hun vermogen nu ook al hun waardevolle eigendommen inleveren. Dit weigeren ze. Net als veel andere Joden besluiten ze hun waardevolle spullen tijdelijk onder te brengen bij bewariërs. Louis doet dit met de grootste voorzichtigheid en veelal zelf, want personeel vertrouwt hij niet.
Sperre en Frederikslijst
In de zomer van 1942 ontvangen de eerste Joden een oproep voor deportatie. Vanwege zijn werk in het ziekenhuis krijgen Louis en Johanna vrijstelling. Louis schrijft zijn moeder Ida Schaap-Goldschmidt in als zijn assistente, zodat ook zij een Sperre heeft. Het gezin waant zich hiermee veilig, maar begin oktober 1942 staat de politie op de stoep met het bevel om de twee kinderen mee te nemen. Via connecties met David Cohen van de Joodse Raad, weten ze ter plekke telefonische bemiddeling in te schakelen. De lijn wordt doorgezet naar de Zentralstelle für jüdische Auswanderung, die de politieagenten tenslotte laat weten dat de jongens toch mogen blijven. Het gezin komt met de schrik vrij. Later komen ze met hulp van collega’s op de Frederikslijst terecht.
De 'Grote ongeluksdag'
15 februari 1943 is Louis op bezoek bij Ida en zijn oom Maurits als er onverhoeds een boodschapper voor de deur staat. Ze zijn verraden. Wat blijkt: de Gestapo heeft een deel van de verstopte inboedel ontdekt. Zonder Ida ook maar iets te vertellen snelt Louis zich naar Hanna en de kinderen, die naar vrienden in dezelfde straat zijn gevlucht. Hier splitst het gezin zich op. Hanna en de kinderen verstoppen zich op zolder en Louis vertrekt naar vrienden Guusje en Everhard van Royen.
Als bij de van Rooyens op 17 februari de bel gaat, weet Louis direct dat de zaak verloren is. Het blijkt inderdaad de Gestapo te zijn. Louis probeert nog een vals persoonsbewijs te tonen, maar wanneer de Sicherheitspolizei deze grondig inspecteert valt hij door de mand. Als gevolg wordt het gehele gezin opgepakt. Louis wordt naar de gevangenis op de Amstelveenseweg gebracht. Hanna, Dolf en Otto worden naar de Hollandsche Schouwburg afgevoerd. Het hele gezin wordt aangemerkt als strafgeval. Ida blijft als enige over maar ook zij wordt eind maart 1943 opgepakt. Omdat zij als enige geen strafgeval is, wordt zij onder de bescherming van de Frederikslijst naar de Biezen in Barneveld gebracht.
Hollandsche Schouwburg
Hanna beschrijft de tien dagen dat ze in de Hollandsche Schouwburg zaten als een hel. Ze verblijven met 1200 man in een zaal waar dag en nacht kunstlicht brandt. Er is geen wasgelegenheid, er zijn geen zitplaatsen en er is constant lawaai. Om middernacht worden ze met 300 personen met trams naar het Centraal Station vervoerd, vanwaar ze worden gedeporteerd naar concentratiekamp Vught.
Judenauffanglager Vught
In de trein naar Vught besluit Hanna iets te doen waarmee ze later het lot van het gezin zal bepalen. Ze verstopt zich in de wc, waar ze haar eigen strafpapieren en die van de jongens opeet. Bij de aanmeldingsprocedure in Vught verklaart ze hun papieren verloren te zijn: ’Gelukkig scheen ik goed komedie te spelen, want de vlieger ging op’, aldus Hanna in een verslag aan haar zwager. Als gevolg krijgen zij, Otto en Dolf nieuwe papieren; ditmaal zonder strafaanstelling.
Ondertussen zit Louis vast in de Gevangenis Amstelveenseweg. De omstandigheden in de cel zijn erbarmelijk. Ze liggen met 7 man in een eenpersoonscel. Ook beschrijft hij summier eten te krijgen. Om 08:00 een stuk brood en om 14:00 krijgt hij ‘warm eten in blikken bus met lepel’, aldus notities die hij bijhoudt in een schrift.
Schutzhaftlager Vught
Op 1 maart 1943 worden Louis en andere celgenoten medegedeeld dat ze die dag op transport gaan. Onderweg wordt het duidelijk dat de trein richting Vught gaat: ‘Eerst waren we verheugd niet naar Westerbork te gaan, omdat er van Vught nog geen transport naar Polen had plaatsgevonden. Later toen wij vernamen dat wij in het concentratiekamp terecht waren gekomen, waren wij minder blij.’ Het leven in het Schutzhaftlager, het strafkamp, is namelijk zwaar. Gevangenen worden vernederd, uitgehongerd, mishandeld en uitgeput. Bekend zijn de appels die driemaal per dag plaatsvinden. Het eerste appel begint ’s morgens om half 6. Wie er een vin verroert of ook maar een minuut te laat is, wordt publiekelijk vernederd. Ook als je ziek bent. Zo wordt een zieke medegevangene die zijn ontlasting niet meer kan ophouden, ermee in zijn gezicht gewreven. ‘Wanneer iemand op den grond gespuwd had, moest hij het uitgespuwde weer van den grond opeten. Soms moest men als straf zand eten’, schrijft Louis.
Contact verboden
Hanna en de kinderen zitten in het Judenauffanglager, ook wel het kamp voor ‘civiele Joden’. Het strafkamp ligt hier middenin. De gezinsleden zien elkaar door het prikkeldraad heen, maar contact is verboden. Het leven in het civiele kamp is evenzeer zwaar. Vrouwen en kinderen worden van elkaar gescheiden, ook baby’s. Melk is er niet, dus de baby’s sterven bij bosjes, schrijft Hanna.
De vrouwen mogen de kinderen elke zondag zien, maar in de praktijk gebeurt dit steeds minder. Soms zien ze de kinderen wel drie weken niet. In juni mag Hanna Otto en Dolf ineens drie avonden achter elkaar zien. Ook krijgen ze borden aardappelen met vermicelli toegeschoven. ‘Wij werden angstig vertrouwden het zaakje niet, en jawel hoor, opeens moesten de moeders met de kinderen zich gereedmaken voor transport’, aldus Hanna. Het transport blijkt naar Westerbork te gaan. Hanna heeft Louis op dat moment al drie maanden niet gezien.
Westerbork
Louis wordt al eind maart 1943 met alle andere strafgevallen op de trein gezet en via Westerbork richting bezet Polen gedeporteerd. Hij heeft fikse hoofdwonden door de mishandelingen in Vught en is er erg slecht aan toe. Oud collega Sal Kroonenberg is op dat moment treinarts en haalt Louis bij aankomst in Westerbork direct uit de trein. Bij uitzondering mag Louis in het ziekenhuis blijven. ‘Waren wij ook nog een strafgeval geweest, dan waren wij meegestuurd, 4 personen tegelijk kon men nooit vasthouden bij een straftransport, dan was het met ons gedaan geweest’, concludeert Hanna in een brief aan familie.
Kamparts
In Westerbork is het gezin eindelijk met elkaar herenigd. Nadat Louis een maand in de ziekenbarak heeft gelegen, wordt hij zelf als kamparts aangesteld. Eind september wordt Ida samen met de gehele Barneveldgroep naar Westerbork verplaatst. Voor het eerst zijn ze alle vijf weer samen. Louis zorgt dat Ida direct in het ziekenhuis wordt opgenomen. Niet omdat ze ziek is, maar om haar de ellende van het dagelijks leven in Westerbork te besparen. Op 4 september 1944 wordt het gezin per goederentrein naar Theresienstadt gedeporteerd.
Theresienstadt
Op 7 september 1944 komt de familie in Theresienstadt aan. Louis wordt aan het werk gezet als straatveger. Hanna maakt 10-urige werkdagen in een oorlogsindustriebedrijf en ook de kinderen moeten 8 uur per dag werken. Het gezin lijdt veel honger. Hanna’s huid zit vol abcessen, ze lijden aan dysenterie, geelzucht en Otto en Dolf ontsnappen ternauwernood aan een polio-epidemie. Daarnaast is Ida sterk verzwakt en vermagerd. Na een maand wordt Louis ook in Theresienstadt aangesteld als arts. Door connecties met de gaarkeuken lukt het vanaf dat moment om aan kleine beetjes eten te komen, maar de situatie blijft uitzichtloos.
Het uitwisselingstransport
Op 4 februari 1945 ontvangt ieder lid van het gezin bericht dat ze zich moeten klaarmaken om nog diezelfde avond op transport te gaan naar Zwitserland. Hoewel er in het kamp argwaan heerst over de bestemming van het transport, blijkt het transport werkelijk naar Zwitserland te gaan. Op 7 februari 1945 rijdt de trein om drie uur ’s middags met 1200 mensen de Zwitserse grens over. Het gezin noemt het een wonder en Louis spreekt in een brief aan zijn broer over ‘Exceptional luck’. Later blijkt het inderdaad geluk, maar geen toeval. Het uitwisselingstransport is namelijk het gevolg van maandenlange onderhandelingen tussen een activiste, een oud premier en Heinrich Himmler.
Grootschalige reddingsactie
Op 15 oktober 1944 spreken de Zwitserse Recha Sternbuch en oud Zwitsers bondspresident Jean-Marie Musy elkaar voor het eerst aan de telefoon. Een gesprek tussen de orthodox-Joodse activiste en de anticommunistische, katholieke staatsman is op dat moment alles behalve voor de hand liggend. Toch zullen de twee hierna een grootschalige reddingsactie opzetten. Hoewel Jean-Marie Musy de nazi-ideologie niet volledig omarmt, voelt hij wel wat voor de manier waarop Hitler zich uitspreekt tegen de Bolsjewieken. Hij komt in contact met de NSDAP en leert zo Himmler kennen. In 1944 zet Musy zich in voor de zaak van een Joods stel, familie van een kennis. Via contact met SS-generaal Karl Oberg lukt het hem op 29 april 1944 om het stel uit een Frans concentratiekamp te redden. Hij rijdt hen zelf met de auto de Zwitserse grens over. Het reddingsverhaal wordt snel opgepikt onder de Zwitserse bevolking, en komt zo via via bij Recha Sternbuch terecht.
Groeiende vluchtelingenstroom
Recha Sternbuch is een opvallend karakter in het Zwitserse St. Gallen. De activiste is charismatisch, diplomatiek en heeft een groot hart. Ze groeit als dochter van een rabbi op in de orthodox-Joodse gemeenschap in Antwerpen, maar verhuist naar het Zwitserse St. Gallen als ze in 1928 met Isaac Sternbuch trouwt. De twee bekommeren zich al vanaf 1933 om de groeiende vluchtelingenstroom uit Duitsland. Het huis van de Sternbuchs staat er om bekend bijna uit de voegen te barsten van gasten die tijdelijk onderdak zoeken.
Verzet
Wanneer de Zwitserse grens op 19 augustus 1938 sluit, haalt Recha samen met politiechef Paul Grüninger honderden vluchtelingen illegaal de grens over. Nadat ze hiervoor wordt opgepakt, zet Recha zich vanaf 1939 steeds vaker diplomatiek in voor alle Joden die vast zitten in de kampen. Ze onderhoudt banden met Zwitserse politici, Joodse hulporganisaties, en Amerikaanse geldschieters om zich hard te maken voor de Joodse zaak. Al op 17 juli 1942 sturen de Sternbuchs een telegram naar New York waarin ze alarmeren voor de massamoord die in Oost-Europa plaatsvindt.
Onderhandelingen
Als Recha Jean-Marie Musy op 15 oktober 1944 aan de lijn heeft, dringt ze er ook bij hem op aan om wat aan de gruwelijkheden te doen die zich in Oost-Europa afspelen. Ze spreekt hem aan op zijn christelijke waarden en weet hem zodanig te overtuigen. Toevallig heeft Musy op dat moment een afspraak met Himmler staan en hij belooft de zaak te bespreken. Musy en Himmler spreken in de nacht van drie op vier november af in een van de treinwagons van Himmlers mobiele hoofdkwartier. In het twee uur durende gesprek vraagt Musy Himmler wat ervoor nodig is om alle Joden die op dat moment in concentratiekampen zitten vrij te laten. Himmler staat hier na wat overtuiging voor open, maar hij moet toegeven dat er nog maar 600.000-800.000 Joden over zijn in de kampen. Als tegenprestatie eist hij een levering van 10.000 machines, tractoren, en vrachtwagens. Hier hebben de nazi’s grote tekorten aan.
Reputatie redden
De Sternbuchs hebben geld ingezameld, maar materieel kunnen ze niet leveren. Musy kan er niet aan tegemoetkomen omdat de geallieerden het leveren van materieel absoluut verbieden. Hierop lijken de onderhandelingen eerst vast te lopen, maar naarmate het einde van de oorlog nadert, wordt Himmler coulanter in zijn eisen. Hij realiseert zich dat de oorlog al verloren is en dat hun reputatie het enige is wat nog te redden valt.
De deal
Na maandenlange inspanningen en onderhandelingen door zowel Musy, de Sternbuchs, als andere politieke spelers, gaat Himmler op 15 januari 1944 eindelijk overstag. Hij heeft twee eisen. Hij wil positieve media-aandacht voor zijn welwillendheid om gevangenen vrij te laten én hij eist 5 miljoen Zwitserse frank ten behoeve van herstelprogramma’s in Duitsland. De deal is gesloten. Als reactie zetten de Sternbuchs direct een steunactie op onder de Joods-orthodoxe gemeenschap in de Verenigde Staten. De nazi’s beloven binnen een week alvast een eerste ‘treinlading’ van 1200 Joden naar Zwitserland te sturen. Door ingrijpen van Hitler komt er nooit een tweede transport. Ook het geld zal nooit worden overgemaakt.
De trein
Himmler wil voor dit eerste uitwisselingstransport niet al te ‘fitte’ gevangenen gebruiken. De keuze valt op Theresienstadt, wat dan als doorgangskamp naar de vernietigingskampen fungeert. Er worden voornamelijk ouderen en kinderen geselecteerd. In het transport zitten uiteindelijk ruim 400 Nederlanders, waaronder een deel van de Barneveldgroep. Zij hadden zich bij het uitreiken van de persoonsbewijzen laten registreren onder een lage komaf of ander beroep. Hoogstaanden en intellectuelen moeten namelijk achterblijven. Louis en zijn gezin worden wel geselecteerd. Dit blijkt puur omdat Louis moet dienen als een van de twee treinartsen. Bovendien zou het nog complete gezin het goed doen voor de publiciteit.
Herstel
In Zwitserland komt het gezin bij, maar Ida’s toestand verslechtert. Ze schrijft: “Voor dat beetje leven dat ik nog tegoed heb, ben ik geknakt […] Ik heb teveel gezien, meegemaakt”. Ze is ‘zoo mager als een hout’ en weegt nog maar 45 kilo. Ze overlijdt op 22 juli 1945 in Zwitserland. Het gezin is verder alles kwijt. Over de toekomst schrijft Louis: ‘The future will be full of difficulties […] I am no more 27, but I will begin again as if I were so.’
Over de auteur
Dit artikel is geschreven door Joods Cultureel Kwartier in het kader van het “Deltaplan collectieontsluiting oorlogsmusea en herinneringscentra” en mogelijk gemaakt door het Mondriaan Fonds. Het Deltaplan is een eenmalige inhaalslag om het digitale collectieaanbod van bruikbaar en zichtbaar bronnenmateriaal vanuit de herinneringssector te versterken.
Bronvermelding
- Wallace, M. Himmlers geheime deal. Houten: Spectrum, 2017.