Groningse boer wordt NSB burgemeester
Terwijl verzetsvrouw Siet Gravendaal-Tammens in de Groninger verzet Top terecht komt maakt haar neef Petrus Fokko Tammens op een hele andere manier carrière. Hoe wordt de rijke herenboer Petrus begin 1943 de NSB-burgemeester van Groningen?


Collaboratie
Het Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging (CABR) is een van de belangrijkste en meest geraadpleegde archieven over de Tweede Wereldoorlog. Het CABR bevat dossiers van ruim 400.000 mensen die verdacht werden van collaboratie. Niet iedereen van hen is voor een rechter verschenen of veroordeeld.
Op Oorlogsbronnen besteden we met een artikelenreeks aandacht aan dit bijzondere archief.

Hoog stamboeknummer
Petrus is sterk anti-communistisch. Hij behoort niet tot de vroege NSB-leden, pas na Operatie Barbarossa sluit hij zich aan bij de NSB. Op 23 juli 1941 krijgt Petrus stamboeknummer 158162. Door zijn grote bestuurlijke ervaring wordt Petrus binnen de NSB als een waardevol nieuw lid beschouwd. Ook zijn boerenachtergrond helpt daarbij, hij is onderdeel van een belangrijke groep Groningers.
Petrus krijgt meerdere functies, zo wordt hij benoemd tot raadsman in agrarische zaken binnen de NSB en krijgt een belangrijke positie in de Nederlandsche Landstand. Hiermee werkt Petrus mee aan de opbouw van de Nieuwe Orde en de nazificering van de Nederlandse maatschappij. Het werk op de boerderij moet hij steeds meer overlaten aan zijn personeel.
De Nederlandsche Landstand werd per verordening van Seyss-Inquart ingesteld op 22 oktober 1941 en had als doel het onder nationaalsocialistische leiding brengen van alle organisaties op het gebied van landbouw en visserij. De Landstand was een publiekrechtelijke organisatie, onder toezicht van de secretaris-generaal van Landbouw en Visserij. Evert Jan Roskam kreeg naast zijn leiderschap van het NSB-mantelorganisatie Agrarisch Front ook de leiding van de Nederlandsche Landstand. Het Agrarisch Front vormde de kern van de Landstand. Op grond van de oprichtingsverordening werd iedereen die boer of visser was of tot hun gezin behoorde, tot lid van de Landstand gerekend.
Meer over Nederlandsche Landstand

De Nationale Jeugdstorm bestond vanaf 1 mei 1934 tot de bevrijding en was – hoewel formeel zelfstandig – de jongerenorganisatie van de NSB. De activiteiten van de Jeugdstorm bestonden vooral uit sporten, exerceren, zingen en tijdens de bezetting ook uit politiek-ideologische vorming (rassenkunde e.d.). Samengewerkt werd er met de Befehlsstelle “Niederlande” van de Hitlerjugend. Op gezag van de leiding werden de leden van de Jeugdstorm (op het hoogtepunt waren dit er circa 12.000 tot 14.000) op steeds jongere leeftijd ingezet ten behoeve van de Duitse economie en oorlogsvoering.
Meer over Nationale Jeugdstorm
Burgemeester
De burgemeester van Groningen Cort van der Linden werkt niet genoeg mee met de Duitsers en wordt in september 1942 ontslagen. De zoektocht naar de nieuwe nationaalsocialistische burgemeester begint. En die blijkt moeilijk te zijn. Verschillende kandidaten accepteren een burgemeesterspost op een andere plek. En dan wordt Petrus op 30 november gevraagd. Hij wijst het aanbod af omdat hij thuishoort op de boerderij en niet in de stad.
Uiteindelijk gaat Petrus toch overstag wanneer Mussert persoonlijk een beroep op hem doet. Petrus wordt op 26 januari 1943 benoemd tot burgemeester van Groningen. De Slag om Stalingrad gooit roet in het eten voor de inhuldiging, de slag eindigt zo rampzalig voor de Duitsers dat ze een periode van rouw afkondigen. Op 4 maart 1943 is het zover, Petrus wordt geïnstalleerd als burgemeester.
De Slag om Stalingrad was de strijd die de Wehrmacht tussen 23 augustus 1942 en 2 februari 1943 voerde met het Rode Leger om de industriestad aan de Wolga. Het verlies van het Duitse 6e Leger betekende een keerpunt in de strijd aan het Oostfront.
Meer over Slag om Stalingrad

Pieter Willem Jacob Henri Cort van der Linden (Hilversum, 19 augustus 1893 – Wassenaar, 18 maart 1969) was burgemeester van Groningen namens de Vrijzinnig Democratische Bond. Hij protesteerde in juli 1942 tegen de deportatie van Joden. Wegens zijn anti-Duitse houding werd hij in september 1942 ontslagen en dook onder. Van der Linden keerde na de bevrijding terug op zijn post. Bron: WO2Net Biografieën.
Meer over Pieter Willem Jacob Henri Cort van der LindenLiquidaties
Terwijl Siet Gravendaal-Tammens met de Groninger verzet Top beslist over de liquidatie van door hun gevaarlijk geachte collaborateurs is Petrus betrokken bij de Duitse vergelding voor de liquidaties. Hij stelt een lijst op met personen die bekend staan als anti-Duits en geeft dit door aan de SD. Na de liquidatie van de Groningse politieman Anne Jannes Elsinga, waarmee Petrus samenwerkt en Siet heeft meebeslist over de liquidatie, wordt een deel van de personen op de lijst gebruikt als gijzelaar.
Lees meer over deze liquidatie
Aanslag
Na liquidaties van Groningse politiemannen en mede NSB-burgemeester vreest Petrus ook voor zijn eigen leven. Op 20 juli 1944 laat Petrus zijn privésecretaris de namen van vier personen noteren waarvan hij vermoedt dat ze een aanslag willen plegen. Hoewel de aanslag uitblijft bereidt Petrus zich verder voor, hij gaat een wapen dragen om zich te kunnen verdedigen.
Sietje Gravendaal-Tammens (Kloosterburen, 29 juli 1914 – Winsum, 27 september 2014) was een docent, logopedist, tijdens de bezetting actief voor verzetsgroep Groep Bedum en zat als enige vrouw in de top van het verzet in Groningen. Gravendaal-Tammens was onder andere betrokken bij het besluit tot liquidatie van de fanatieke Jodenjager en hoofd van de bijzondere recherche Groningen Anne Jannes Elsinga en zijn opvolger Jannes Luitje Keijer. Zij werd op 13 juni 1944 gearresteerd en zat vast in Kamp Vught, het Oranjehotel, het Scholtenhuis en op het Duitse waddeneiland Borkum. Ondanks het uitgesproken doodsvonnis wist Gravendaal-Tammens de oorlog te overleven. Bron: WO2Net Biografieën.
Meer over Sietje Gravendaal-Tammens



De Organisation Todt (OT) werd op 28 juni 1933 opgericht en was vernoemd naar de Generalbevollmächtigte für die Bauwirtschaft, Rijksminister Fritz Todt. De organisatie hield zich tijdens de oorlog voornamelijk bezig met de bouw van verdedigingswerken, zoals de Atlantikwall, en het herstel van door luchtaanvallen beschadigde verbindingen. Nederlanders hebben niet alleen op vrijwillige basis, maar in het kader van de Arbeidseinsatz ook gedwongen gewerkt voor de OT.
Meer over Organisation TodtRadicalisering
Richting het einde van de bezetting lijkt Petrus niet te gaan twijfelen aan het nazisme, maar juist te volharden in zijn overtuiging. Als begin april 1945 de bouwkundig opzichter een beroep op hem doet om de Martinitoren te beschermen weigert Petrus. De toren staat vol Duitse apparatuur, tweehonderd liter benzine en twaalf kilo springstof. Bij het naderen van de geallieerden willen de Duitsers de toren opblazen, waarmee ook een deel van het centrum zal worden beschadigd. De ineenstorting van het Derde Rijk is volgens Petrus een veel groter probleem: als de communisten de macht overnemen zal niemand zich meer drukmaken over monumenten.




Bevrijding
Er wordt hard gevochten om de stad, van 13 tot 16 april staan de Duitse troepen en Nederlandse en Belgische SS'ers tegenover de Canadezen en Nederlanders van de Binnenlandse Strijdkrachten. Vooral bij de Grote Markt vinden hevige gevechten plaats en gaan veel gebouwen in vlammen op. Maar de Martinitoren blijft gespaard, ondanks de tegenwerkingen van Petrus.


Arrestatie en berechting
Al tijdens de bevrijding van Groningen, op 15 april 1945, wordt Petrus gearresteerd. Hij zit lange tijd gevangen op verschillende plekken, waaronder Westerbork en de Scheveningse Strafgevangenis, totdat hij in de zomer 1949 wordt berecht door het Tribunaal Groningen. Van de zeven jaar gevangenisstraf die hij krijgt hoeft Petrus er dan nog maar twee uit te zitten. Vanwege goed gedrag is Petrus in april 1951 vrijgelaten. Als boer met landbezit weet hij te leven van de verhuur van zijn grond en hoeft niet meer te werken.

