Vrouwgeest, polder, 1634-1979

De polder Vrouwgeest was aanvankelijk veel kleiner dan de huidige polder van die naam. Een kaart uit 1627 toont een 'Vrouwenpolder' in het noordwesten van de tegenwoordige polder, tegen de grens tussen de ambachten Oudshoorn en Heer Jacobswoude. * In 1634 kregen de ingelanden van deze 'Vrouwengeestpolder' van dijkgraaf en hoogheemraden van Rijnland vergunning om een windmolentje op te richten op de plaats van het oude molentje, dat geheel vervallen was. De ingelanden werden verplicht een vogelkooi (= eendenkooi) in de polder op te nemen en de polderkaden te verhogen. In 1652 werd het poldertje vergroot door het opnemen van de zogenaamde buitenlanden tussen het poldertje en de Heimanswetering. De polder had vanaf dat moment een omvang van 55 morgen en 343 roeden. De polder lag in het ambacht Oudshoorn en werd in het oosten begrensd door de Heimanswetering, in het zuiden door de Groeneweg (tegenwoordig Middelweg), in het westen door de Gemeenlandse Watering en in het noorden door de grens met het ambacht Esselijkerwoude. Samen met de ten zuiden van de Groeneweg gelegen polder Gnephoek vormde de polder Vrouwgeest de heerlijkheid Gnephoek. In het midden van de 18de eeuw ontstond het denkbeeld om het noordelijk gedeelte van de heerlijkheid te vervenen en na vervening droog te maken. Hiertoe werden de polders Gnephoek en Vrouwgeest in 1756 gecombineerd, waarna de polder Vrouwgeest en het noordelijk gedeelte van de polder Gnephoek in een tijd van 40 jaar werden uitgeveend, bedijkt en drooggemaakt. Na voltooiing van de droogmakerij werd de gecombineerde polder gesplitst in twee polders. Het verveende en weer drooggemaakte gebied in het noorden heette Veen en Droogmakerij in de Gecombineerde Gnephoeksche en Vrouwgeestpolder en werd in 1858 polder Vrouwgeest genoemd. Het niet verveende gebied heette Gnephoeksche polder buiten de Droogmakerij, sinds 1858 kortweg: polder Gnephoek. De nieuwe polder Vrouwgeest was drie keer groter dan de oude. Sinds 1 januari 1918 maakte de polder deel uit van de gemeente Alphen aan den Rijn. In het kader van de concentratie van polders binnen het hoogheemraadschap van Rijnland werd de polder op 1 januari 1979 opgeheven en opgenomen in het nieuw gevormde waterschap De Oude Veenen.