Gerlof Verweij: Dagboek met bijlagen (schriftjes, cahiers en losse vellen, handgeschreven tekst)

De auteur is bankier in Amsterdam en woont tijdens de door hem beschreven periode met zijn jonge gezin afhankelijk van de oorlogsdreiging in Amsterdam of Noordwijk. In Noordwijk bewoont zijn moeder, die hij vaak ziet, een villa. Hij schrijft al voor de oorlog over de ontwikkeling van de economische en militaire toestand in Europa. In een economisch tijdschrift schrijft hij stukjes over het beleggingswezen. Hij leest veel (ook buitenlandse kranten) en heeft in Nederland met mensen in vooraanstaande handelskringen contact. Als er bijna geen kranten meer verschijnen, schrijft hij vooral praatjes en geruchten op zoals hij deze hoort van zijn vele kenissen, familieleden en op straat. Hij wil hiermee een beeld geven van wat er onder de mensen leeft, hoe de mensen over de oorlogstoestand denken en wat hen overkomt in de omgang met de Duitsers. Hij geeft bijna geen commentaar. Veel komt zo ter sprake, zoals de arrestatie van joodse vrienden, de voedseldistributie, de paardenvordering, de bombardementen, de avondklok, de verduisteringsmaatregelen en beschietingen. Hij schrijft over een bominslag in Artis. Hij is het niet eens met het ontslag van joodse medewerkers. De auteur is bankier in Amsterdam en woont tijdens de door hem beschreven periode met zijn jonge gezin afhankelijk van de oorlogsdreiging in Amsterdam of Noordwijk. In Noordwijk bewoont zijn moeder, die hij vaak ziet, een villa. Hij schrijft al voor de oorlog over de ontwikkeling van de economische en militaire toestand in Europa. In een economisch tijdschrift schrijft hij stukjes over het beleggingswezen. Hij leest veel (ook buitenlandse kranten) en heeft in Nederland met mensen in vooraanstaande handelskringen contact. Als er bijna geen kranten meer verschijnen, schrijft hij vooral praatjes en geruchten op zoals hij deze hoort van zijn vele kenissen, familieleden en op straat. Hij wil hiermee een beeld geven van wat er onder de mensen leeft, hoe de mensen over de oorlogstoestand denken en wat hen overkomt in de omgang met de Duitsers. Hij geeft bijna geen commentaar. Veel komt zo ter sprake, zoals de arrestatie van joodse vrienden, de voedseldistributie, de paardenvordering, de bombardementen, de avondklok, de verduisteringsmaatregelen en beschietingen. Hij schrijft over een bominslag in Artis. Hij is het niet eens met het ontslag van joodse medewerkers. De auteur heeft achteraf een inleiding geschreven op zijn dagboek (15 pgs.), waarin hij vertelt dat hij uit veiligheid zijn dagboeken vaak begraven heeft.