Anna-Mariapolder, 1898-1969
Inleiding De Anna-Mariapolder had in 1968 een kadastrale grootte van 212 ha, met een belastbare oppervlakte van 192.09.30 ha. De polder ligt in de gemeente Rilland-Bath. Bij het Koninklijk Besluit van 19 maart 1896, no. 18 verkreeg de eigenaar van de schorren ten zuiden van de Kreekrakdam, H.G.J. Völcker van Soelen en Alderhagen (te Wansveld) c.s., concessie tot bedijking. De polder werd het volgende jaar bedijkt. De sluis bevindt zich in de scheidingsdijk met de Van der Duynspolder. De Anna-Mariapolder draagt bij in de kosten van de Gecombineerde Uitwateringswerken van Woensdrecht (zie inv.nrs 49-50). Tengevolge van de stormvloed van 1 februari 1953, zijn in het zuidelijk gedeelte van de zeedijk drie gaten gevallen, met een totale lengte van 140 meter. De gehele polder werd geïnundeerd. Na sluiting van de gaten werd het water door natuurlijke lozing afgevoerd en viel de polder op 7 maart droog. De polder werd bij Koninklijk Besluit van 20 augustus 1968, no. 113 opgeheven en per 1 januari 1969 gevoegd bij het waterschap De Brede Watering van Zuid-Beveland (BWBY). Zie ook de inleiding van de inventaris van het archief van de Völckerpolder. Het polderbestuur heeft de lopende zaken in 1969 afgewikkeld, waarna het archief eind februari 1969 naar Goes werd overgebracht. Literatuur: Provinciale almanak. 1968, Rijkswaterstaat. Verslag over de stormvloed 1953. 1961, M.H. Wilderom. Tussen afsluitdammen en deltadijken, deel 3, Midden-Zeeland. 1968.
- Archieven Zeeuws Archief
- Archief
- 3110
- Verkeer en Waterstaat
Bij bronnen vindt u soms teksten met termen die we tegenwoordig niet meer zouden gebruiken, omdat ze als kwetsend of uitsluitend worden ervaren.Lees meer