Nieuwlandepolder, 1743-1959
Inleiding De Nieuwlandepolder had in 1958 een kadastrale grootte van 149.04.90 ha, met een belastbare oppervlakte van 136.82.11 ha. De polder ligt in de gemeente Krabbendijke. Op 30 april 1638 verleenden de Staten van Zeeland aan de ambachtsheren van Nieuwlande octrooi tot bedijking van de op 5 november 1530 verdronken gronden van de heerlijkheid. De ambachtsheren, die de voor het merendeel onbegroeide slikken in het komende seizoen wilden bedijken, hadden aan de Staten verzocht een bijzondere rechtbank te benoemen om de scheidingen tussen het ambacht Nieuwlande en de ambachten Tholseinde en Krabbendijke vast te stellen. De Staten verwezen hen echter naar de gewone rechter. De polder werd in 1642 bedijkt en lag in het ambacht Nieuwlande en voor een klein gedeelte in het ambacht Krabbendijke. De polder is in de loop der eeuwen vele malen geïnundeerd. Op 6 maart 1666 verzochten de ambachtsheren en ingelanden vrijdommen om de kosten te bestrijden. De polder was toen reeds twee maal overstroomd en lag nog met de zee gemeen. Ook op 26 januari 1682 en op 14 januari 1808 overstroomde hij. Tijdens de stormvloed van 1 februari 1953 heeft de zeedijk zich goed gehouden. De polder kwam echter blank te staan door het overslaande water uit de Kruiningenpolder tijdens het avondtij, alsmede door het feit dat er geen lozing via de uitwateringssluis mogelijk was. Op 5 maart viel de polder weer droog. Het oppervlaktewater werd oorspronkelijk geloosd via een eigen uitwateringssluis aan de noordkant van de polder ter hoogte van de weg. In 1765 werd tussen de Kruiningen- en Nieuwlandepolder een suatie-overeenkomst gesloten. Sedertdien sueert de polder via de Kruiningenpolder. Waarschijnlijk is de polder van 1743 af (inv. no. 1) tot de vrijverklaring op 1 januari 1865 calamiteus geweest. De polder is in verband met de polderconcentratie op Zuid-Beveland opgeheven en opgenomen in het per 1 januari 1959 nieuw gevormde waterschap De brede watering van Zuid-Beveland. Het archief loopt nog verder, doordat het polderbestuur de lopende zaken in 1959 afwikkelde. Voor het tijdvak dat de polder calamiteus was is geen aparte afdeling gevormd. Het archief loopt zonder onderbreking na 1 januari 1865 verder. Na de oorlog heeft G. Stadermann een inventaris van het polderarchief gemaakt die t/m 1939 liep. In verband met de vele aanvullingen die noodzakelijk zouden zijn, is deze inventaris geheel opnieuw opgezet. Literatuur: Provinciale almanak 1958. Ermerins. Eenige Zeeuwsche oudheden. Zuid-Beveland, blz. 113-117. 1793. Archief van de Staten van Zeeland, inv. no. 1676, register van octrooien. Rijkswaterstaat. Verslag over de stormvloed 1953. 1961.
- Archieven Zeeuws Archief
- Archief
- 3142
- Verkeer en Waterstaat
Bij bronnen vindt u soms teksten met termen die we tegenwoordig niet meer zouden gebruiken, omdat ze als kwetsend of uitsluitend worden ervaren.Lees meer