Westerlandpolder, 1683-1959
Inleiding De Westerlandpolder is 233.84.96 ha groot, met een belastbare oppervlakte van 226.73.79 ha. De polder behoort vanouds tot het voormalige eiland Wolphaartsdijk en werd in 1665 bedijkt. De gronden waarop in 1665 de Westerlandpolder bedijkt werd, zouden in 1572 verloren zijn gegaan, doordat de dijken door de mensen uit Veere werden doorgestoken om zo de Spanjaarden te beletten hier een steunpunt tegen de geuzen te bouwen. Waarschijnlijk is de polder echter door Dijkdoorbraak in 1570 verloren gegaan. In 1659 verzochten de ambachtsheren van Wolphaartsdijk aan de Staten van Zeeland om octrooi tot bedijking van het Westergors. Het request werd in handen gesteld van de Rekenkamer, die gunstig adviseerde. De Rentmeester-Generaal verzette zich echter en er waren langdurige onderhandelingen nodig betreffende het recht van de ambachtsheren op deze gronden, dat door de Rentmeester-Generaal werd betwist op grond van het recht van de Grafelijkheid op opwassen. De ambachtsheren hielden vol dat het Westcrgors een aanwas was en hun dus rechtens toekwam. Op 5 januari 1665 verleenden de Staten van Zeeland het verlangde octrooi met reserve van "het reght dat de Graefflijckhyt op de voorschreve schorren is hebbende". Deze beperking verviel in 1679 nadat de ambachtsheren zich bij de Gecommitteerde Raden hadden beklaagd, omdat het hun duidelijk was geworden dat deze passage met een bepaald oogmerk in het octrooi was opgenomen. Reeds in het eerste jaar van de bedijking, op 5 januari 1666, bezweek de dijk, doch met een kleine afsnijding slaagde men erin de polder opnieuw te beversen. Om deze moeilijkheden het hoofd te kunnen bieden kregen de ambachtsheren verlenging van het octrooi en meerdere vrijdommen. Op 26 januari 1682 bezweek de dijk opnieuw en ook nu slaagde men er weer in de polder met een kleine afsnijding te beversen. Deze dijkdoorbraken vonden waarschijnlijk plaats aan de zuid- en zuidwestzijde van de polder, getuige het bochtige verloop van de dijk aan die zijde. Op 5 januari 1737 sloten de Westerland-, Westkerke- en Nieuw-Sabbingepolder een suatiecontract. De drie polders zouden een stenen suatiesluis bouwen op de plaats waar de oude sluis in de Westerlandpolder lag n.l. bij de Kulk. De drie houten suatiesluizen waren door de aantasting van de paalworm en de veroudering niet meer te herstellen. Voor een plan voor de uitwatering van 1817, zie het archief van de Westkerkepolder. In 1874 werd de Schengepolder ingedijkt en in verband hiermee werd het waterschap voor de uitwatering door de sluis in de Piet ingesteld. De Westerlandpolder kreeg een afgevaardigde in het bestuur van het waterschap. In 1938 is voor de ingekomen en minuten van uitgaande stukken een rubriekenstelsel ingevoerd. Bij de inventarisatie bleek dat de stukken met het zelfde onderwerp in verschillende rubrieken waren opgeborgen. Deze stukken zijn nu chronologisch gelegd, terwijl er tevens enige rubrieken gehandhaafd zijn. Het archief van de polder werd gedeeltelijk bij de ontvanger-griffier en gedeeltelijk in de kluis in het gemeentehuis van Wolphaartsdijk bewaard. Het gedeelte dat in de kluis bewaard werd, heeft van de waternoodramp in 1953 nogal geleden, daar de kluis onder water is gelopen. De niet te splitsen delen en stukken, die ontstaan zijn door de samenwerking van verschillende polders en de door één persoon gevoerde administratie van de polders op Wolphaartsdijk, zijn in het archief van het waterschap Oud-Wolphaartsdijk te vinden. In verband met de polderconcentratie op Zuid-Beveland werd de polder opgeheven en opgenomen in het per 1 januari 1959 nieuw gevormde waterschap De brede watering van Zuid-Beveland. Toch loopt het archief na 1958 nog verder, doordat het polderbestuur in 1959 de lopende zaken afhandelde. Literatuur Provinciale almanak 1958, blz. 530. J. van der Baan, Wolfaartsdijk geschetst als eiland en als ambachtsheerlijkheid, als burgerlijke en als kerkelijke gemeente, 1866.
- Archieven Zeeuws Archief
- Archief
- 3166
- Verkeer en Waterstaat
Bij bronnen vindt u soms teksten met termen die we tegenwoordig niet meer zouden gebruiken, omdat ze als kwetsend of uitsluitend worden ervaren.Lees meer