West-Kraaijertpolder, 1648-1959 (1961)

Inleiding De West-Kraaijertpolder heeft een kadastrale grootte van 494 ha. De belastbare oppervlakte bedraagt 475.34.69 ha, waarvan 461.98.54 ha schotbare gronden en 13.36.15 ha vronen. De polder ligt in de gemeenten 's-Heer Arendskerke, 's-Heerenhoek en Borssele. Op 10 augustus 1641 verkregen de ambachtsheren van 's-Heer Arendskerke, Heinkenszand en Ovezande octrooi van de Staten van Zeeland om de aanwassen aan de Oude- en Nieuwe-Kraaijertpolder te bedijken. De ambachtsheren kregen naast andere vrijdommen ook de tienden van de Graaflijkheid voor een "pensie" van tien schellingen Vls. per gemet. In maart 1642 werd een aanvang gemaakt met de bedijkingswerkzaamheden en in het zelfde jaar werden de West-Kraaijertpolder en de Oostpolder ('s-Heer Arendskerke) bedijkt. De polder sueerde sedert 1696 via de Noord-Kraaijertpolder op de Schenge. In 1875 werd in verband met de inpoldering van de Schenge het waterschap voor de uitwatering door de Sluis in de Piet opgericht, waarbij ook de West-Kraaijertpolder was aangesloten. Evenals bij de Nieuwe-Kraaijertpolder is de waterstaatkundige toestand van de polder ongunstig, doordat het laagste gedeelte van de polder rond Nieuwdorp het verst van de uitwateringssluis ligt. Om een eind te maken aan de wateroverlast, heeft men in 1955 een vol automatisch electrisch geniaal gesticht ten zuiden van de Kasteelweg. In verband met de uitdroging van de hogerliggende gronden, heeft men omstreeks 1950 stuwen geplaatst om het water vast te kunnen houden. In verband met de polderconcentratie op Zuid-Beveland werd de polder opgeheven en opgenomen in het per 1 januari 1959 nieuw gevormde waterschap De brede watering van Zuid-Beveland. Toch loopt het archief nog verder, doordat het polderbestuur de lopende zaken in 1959 afwikkelde. Literatuur Provinciale almanak, 1958. Register van octrooien, inventaris van het archief van de Staten van Zeeland, inv. no. 1676.