Borrenbroodpolder, 1707-1958 (1972)
Inleiding Over de eerste bedijking van deze onbehuisde polder is niets bekend, maar zal tussen 1487 en de inundatie van 1530 zijn beslag gekregen hebben Tegenwoordige Staat der Vereenigde Nederlanden; vervolgende de beschrijving van Zeeland, Amsterdam, 1753, II, blz. 362: in 1487 octrooi tot bedijking van Groot St. Jacobs Nieuwland; M. H. Wilderom, Tussen Afsluitdammen en Deltadijken, Middelburg, 1964, II, blz. 176: na vloed van 1530 werd bij Borrenbrood een inlaagdijkje gelegd, dus bestond de polder toen in ieder geval. . Borrenbrood maakte deel uit van de heerlijkheid Bommenede, die tot 1686 tot Holland behoorde A. J. van der Aa, Aardrijkskundig Woordenboek der Nederlanden, II, Gorinchem, 1840, blz. 609. . De polder werd bestuurd door een eigen college van dijkgraaf en gezworenen, tot in 1717 door het breken van de zeedijk en het onvermogen van Borrenbrood de herstelkosten alleen op te brengen door de ingelanden een overeenkomst met aanpalende belanghebbenden werd aangegaan. Deze hield in, dat het polderbestuur gevormd zou worden door vier gemachtigden van de in het dijksonderhoud deelnemende polders: Schouwen voor St. Jacobs Nieuwland, Bommenede voor Kijkuit, Blois en Borrenbrood. Een dezer gemachtigden trad als penningmeester op Tegenwoordige Staat, 461; A. J. F. Fokker, Schouwen van 1600-1900, Zierikzee, 1908, blz. 95, 96. ). Deze overeenkomst is meermalen verlengd en heeft zeker tot 1754 geduurd Tegenwoordige Staat, blz. 462; Fokker, blz. 172. . De in 1725 gelegde nieuwe inlaagdijk heeft het sindsdien kunnen houden, al werd deze in 1953 wel zwaar beschadigd Inv.nr. 56; Tegenwoordige Staat, blz. 462; Verslag over de stormvloed 1953, samengesteld door de Rijkswaterstaat en het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut, 's-Gravenhage, 1961, blz. 228, 521. . Het archief De administratie heeft zelf enige malen een inventaris van het archief opgemaakt Inv.nr. 15; N.B. bij dit inv.nr. , waarvan de laatste zijn sporen in de vorm van enkele genummerde etiketten heeft achtergelaten. In aanmerking voor herstel kwam deze "ordening" niet, daar de volgorde der stukken een geheel willekeurige is. Uit de jongste lijst blijkt, dat de archiefstukken op twee plaatsen werden bewaard: ten huize van de ontvangergriffier en in de archiefkist. Waar de laatste zich bevond, staat niet vermeld; wellicht stond deze in het stadhuis van Brouwershaven, waar het dagelijks bestuur meestal vergaderde. Het archief beslaat 1.60 strekkende meter.
- Archieven Zeeuws Archief
- Archief
- 3313
- Verkeer en Waterstaat
Bij bronnen vindt u soms teksten met termen die we tegenwoordig niet meer zouden gebruiken, omdat ze als kwetsend of uitsluitend worden ervaren.Lees meer