Luchtoorlog boven bezet Nederland
De luchtoorlog boven bezet Nederland wordt deels uitgevochten tijdens de meidagen van 1940 met luchtlandingen bij de Moerdijkbrug en Den Haag en met het bombardement op Rotterdam. Tijdens de bevrijding van Nederland in 1944 en 1945 vechten de Duitse en geallieerde luchtmachten ook veelvuldig in de lucht. Maar ook in de tussentijd wanneer de geallieerden via bezet Nederland naar Duitsland vliegen om te bombarderen of bezet Nederland zelf bombarderen, met vaak burgerslachtoffers als gevolg. Ook crashen daarbij regelmatig vliegtuigen in bezet Nederland.
Het vliegtuig als nieuw oorlogswapen
De ontwikkeling van het vliegtuig als oorlogswapen vindt plaats tijdens de Eerste Wereldoorlog. Aanvankelijk worden luchtverkenningen van vijandelijke posities gemaakt, later worden de vliegtuigen ook gebruikt voor luchtaanvallen. In het Interbellum worden de luchtmachten van diverse staten verder doorontwikkeld tot een strategische wapen. De Italiaanse generaal Giulio Douhet, Britse generaal Sir Hugh Trenchard en Amerikaanse generaal William Mitchell voorzien onafhankelijk van elkaar dat een luchtoverwicht en bombardementen op strategische doelen toekomstige oorlogen snel kunnen beslissen.
De Duitse Luftwaffe
De Luftwaffe wordt vanaf 1935 opgebouwd en doet operationele ervaring op tijden de Spaanse Burgeroorlog van 1936 tot 1939. Op dat moment is het één van de modernste luchtmachten. De Luftwaffe staat centraal in de door de Duitsers ontwikkelde Blitzkrieg doctrine. Snel oprukkende grondtroepen worden tijdens een verrassingsaanval ondersteund door de Luftwaffe. Daarbij kunnen duikbommenwerpers specifieke doelen uitschakelen.
De inval in Nederland
De Nederlandse verdediging is voornamelijk gebaseerd op een verouderde oorlogsdoctrine van diverse waterlinies. In de vroege ochtend van 10 mei 1940 wordt deze simpelweg gepasseerd doordat Duitse parachutisten achter de linies landen. De Moerdijkbruggen vallen onbeschadigd in handen, maar het lukt niet om vliegveld Ypenburg te bezetten. De meeste Duitse transporttoestellen met grondtroepen moeten daarom langs de Rijksweg in de omgeving van Delft een geforceerde landing maken. De Nederlandse luchtmacht is al grotendeels uitgeschakeld door verrassingsbombardementen op alle Nederlandse vliegvelden. Op 14 mei 1940 wordt tenslotte de stad Rotterdam gebombardeerd om Nederland tot een snelle overgave te dwingen.
Tijdens de Duitse inval in Nederland in mei 1940 werd er voor het eerst een combinatie gemaakt van een door de luchtmacht ondersteunde snelle opmars, ook wel Blitzkrieg geheten. Door parachutisten en transporttoestellen achter de verdedigingslinies te laten landen, bleken de traditionele waterlinies niet effectief om een opmars af te remmen.
Meer over Blitzkrieg tegen NederlandReactie van de Britse Royal Air Force
Als reactie op de inval in Nederland, België en Frankrijk voert de Britse Royal Air Force aanvallen uit op de ingenomen vliegvelden en routes van de Duitse opmars. Tevens worden de strategische olieopslagplaatsen aangevallen, zoals bij Pernis. Na de terugtrekking van de expeditielegers via Duinkerken naar Engeland eind mei en begin juni 1940 en de Franse capitulatie op 25 juni 1940 is een Duitse aanval op Engeland onafwendbaar.
De Slag om Engeland
Op 10 juli 1940 begint de Slag om Engeland, de poging van de Luftwaffe om de Royal Air Force te verslaan door middel van luchtgevechten en het bombarderen van de vliegvelden. De Royal Air Force gaat overdag in het defensief met de jachtvliegtuigen van Fighter Command en ’s nachts in het offensief met de bommenwerpers van Bomber Command die de Duitse vliegvelden in Frankrijk, België en Nederland aanvallen. In Engeland wordt rekening gehouden met een op handen zijnde Duitse invasie over zee. In de Franse, Belgische en Nederlandse havens zijn voor landingen aangepaste aken waargenomen. Vanaf juni tot oktober 1940 worden de havens van Vlissingen, Rotterdam, IJmuiden, Amsterdam en Den Helder intensief gebombardeerd.
De Slag om Engeland was een luchtoorlog die tussen 10 juli en 31 oktober 1940 werd gevoerd tussen de Duitse Luftwaffe en de Britse Royal Air Force. De slag was de eerste confrontatie in een oorlog die geheel in de lucht werd uitgevochten en beslist. Vanaf de Nederlandse vliegvelden Schiphol, Soesterberg, Gilze-Rijen en Eindhoven voerden Duitse bommenwerpers ondersteunende nachtelijke aanvallen op vliegvelden in Engeland uit.
Meer over Slag om EngelandChurchill was the Prime Minister of the United Kingdom from 10 May 1940 to 26 July 1945. On 27 March 1944 the newspapers reported Churchill's most recent radio broadcast. He spoke about the advancing fighting and the American troops that were gathering on British territory. Anne referred to this speech in her diary. After the invasion on 6 June 1944, she mentioned Churchill several times. Bron: https://research.annefrank.org/en/personen/fb05c344-d1b4-4ef0-929a-51ddf3ad57eb/ Winston Churchill (Woodstock, 30 november 1874 – Londen, 24 januari 1965) was een Britse politicus namens de Conservatieve Partij en premier van het Verenigd Koninkrijk van 1940 tot 1945. Hij geniet vooral bekendheid vanwege zijn beslissende rol in de ondergang van nazi-Duitsland. Bron: WO2Net Biografieën.
Meer over Winston ChurchillDuitsland in de verdediging
Nadat de Slag om Engeland is mislukt wordt Duitsland gedwongen om defensieve maatregelen te nemen. Bij de meeste voormalig Nederlandse vliegvelden is de schade al gerepareerd van de aanvallen in de meidagen. Enkele anderen worden van landingsveld uitgebreid tot complete vliegvelden. Daarnaast wordt radar als vrij nieuwe uitvinding op grote schaal gebruikt. Aan de kust worden radarstations gebouwd die op honderden kilometers afstand geallieerde toestellen kunnen detecteren. Om de Britse nachtelijke aanvallen het hoofd te kunnen bieden is een keten van grondradarstations gebouwd, het Himmelbett systeem. Hiermee worden Duitse nachtjagers naar de Britse bommenwerpers geleid. Rond de belangrijkste havens en vliegvelden worden luchtafweerposities gebouwd en ter afleiding van de potentiële doelwitten worden zogenaamde Scheinanlagen aangelegd.
Meer doelen in Nederland
In december 1940 stelt de Royal Air Force een doelenlijst voor Nederland op, waar behalve militaire objecten ook industrie op staan. Hierdoor worden onder andere de Hoogovens bij IJmuiden, de Philipsfabrieken in Eindhoven en Storkfabrieken in Hengelo een legitiem doelwit. Het Nederlandse kabinet in ballingschap in Londen krijgt tot dan toe mondjesmaat informatie van de Royal Air Force over gebombardeerde militaire doelen in Nederland. Na aanhoudende meldingen over misworpen op bewoonde gebieden die vanuit bezet Nederland doorsijpelen, voelt premier Gerbrandy zich genoodzaakt een richtlijn op te stellen.
Pieter Sjoerds Gerbrandy (Goëngamieden, 13 april 1885 – Den Haag, 7 september 1961) was minister-president van Nederland van drie regeringen in ballingschap tijdens de bezetting. Met zijn radiotoespraken was hij een inspiratie voor het verzet. Gebrandy was na de bezetting fel tegenstander van Indonesische onafhankelijkheid. Bron: WO2Net Biografieën. Pieter Sjoerds Gerbrandy was a member of the Dutch government in London. In September 1940 he was made a minister in the exiled government at the request of Queen Wilhelmina. In May 1942 he was appointed Minister of General Warfare. He lived in the Browns Hotel in the West End and was heard regularly on Radio Oranje in occupied Netherlands. On 10 May 1944 he spoke in London at the remembrance of the German invasion. The BBC broadcast this event, which was concluded by Van Dorp. Anne's entry of 11 May 1944 suggests that those hiding in the Annex had listened to this broadcast. In June 1947 Otto Frank sent him a copy of Het Achterhuis. In the accompanying letter he referred to these speeches. Gerbrandy wrote a thank you note on 4 July to the ‘Highly Esteemed Miss Frank’. Bron: https://research.annefrank.org/en/personen/5e486481-c829-4985-93bf-f249be6a309f/
Meer over Pieter Sjoerds GerbrandyMaritieme blokkade van Engeland
Nadat de dreiging van een Duitse invasie is afgewend dient er zich een nieuwe fase aan: Engeland wordt door Duitse schepen en onderzeeboten zoveel mogelijk geïsoleerd. De Royal Air Force is genoodzaakt een deel van het tegenoffensief op Duitse schepen en de werven van onderzeeboten in Duitsland te richten. Als gevolg daarvan worden ook de scheepswerven van Vlissingen, Rotterdam en Amsterdam gebombardeerd.
Het bombardement van de Royal Air Force op Den Helder vond plaats op 24-25 juni 1940. Het doelwit was het havengebied, maar er was veel 'bijkomende schade'. Er vielen 38 doden.
Meer over Bombardement op Den Helder, juni 1940Onnauwkeurige Britse bombardementen
In de zomer van 1941 wordt geconstateerd dat de individuele nachtelijke bombardementen van de Royal Air Force nauwelijks effectief zijn. Een hervorming in de wijze van aanvallen is noodzakelijk. In februari 1942 komt Arthur Harris aan het hoofd te staan van Bomber Command. Vanaf maart 1942 worden niet langer verspreid aanvallen door individuele toestellen uitgevoerd, maar worden veel bommenwerpers ’s nachts naar slechts één of hooguit enkele doelen uitgezonden. Daarbij vormen de Duitse steden de hoofddoelen om het moraal van de Duitse bevolking te breken.
Arthur Travers Harris (Cheltenham (Engeland), 13 april 1892 – Henley-on-Thames, 5 april 1984) was een Britse luchtmaarschalk, die tijdens de Tweede Wereldoorlog bekend werd als Bomber Harris. Hij was ervan overtuigd dat door steden te bombarderen het moreel van de Duitse bevolking kon worden gebroken en daarmee de oorlog kon worden beslist. Bron: WO2Net Biografieën.
Meer over Arthur HarrisVerenigde Staten betrokken in de oorlog
Door de Japanse luchtaanval op de Amerikaanse marinebasis Pearl Harbor op Hawaï op 7 december 1941 werd ook de Verenigde Staten in de oorlog betrokken. 1941 werd ook de Verenigde Staten in de oorlog betrokken. Het zou pas tot de zomer van 1942 duren voordat er enkele onderdelen van de United States Air Forces in Engeland gearriveerd waren die in dat najaar op kleine schaal overdag aanvallen uitvoerden.
De Aanval op Pearl Harbor was de Japanse verrassingsaanval op de Amerikaanse marinebasis Pearl Harbor. Deze aanval op 7 december 1941 bracht Amerika in de Tweede Wereldoorlog.
Meer over Aanval Pearl HarborLuchtaanvallen op treinen en schepen
Eind 1942 verschijnen ook de eerste Britse jachtvliegtuigen boven Nederland. Aanvankelijk opereren deze alleen boven Engeland, maar met een afnemende dreiging van de Luftwaffe kunnen deze nu ook boven het continent ingezet worden om treinen en schepen te beschieten. Het Nederlands kabinet in ballingschap is kritisch en geeft daar schoorvoetend mandaat voor, omdat treinen en binnenvaartschepen een groter belang is voor de Nederlanders dan voor de Duitsers. Via een uitzending van Radio Oranje op 18 oktober 1942 wordt de Nederlandse bevolking gewaarschuwd voor de aanvallen op treinen.
Britse dagoperaties
De nachtelijke aanvallen op Duitsland worden vanaf 1942 meer en meer door de zware bommenwerpers uitgevoerd. De lichte en middelzware bommenwerpers komen overdag in actie tegen specifieke doelen, zoals de Philipsfabrieken in Eindhoven en Storkfabrieken in Hengelo. Tot de tijd zijn de dagaanvallen in 1940 en 1941 niet meer dan speldenprikken.
In enkele gevallen wordt ook op verzoek van het Nederlandse kabinet in Londen doelen in Nederland aangevallen. Op 29 april 1943 wordt bekendgemaakt dat de leden van het voormalig Nederlandse leger als dwangarbeider naar Duitsland zouden worden afgevoerd. Bombardementen op de grootste elektriciteitscentrales in Velsen, Amsterdam, en Den Haag moeten de elektriciteitsvoorziening aan het spoorwegnet onderbreken en de afvoer van voormalig militairen naar Duitsland te vertragen.
De terugvoering in krijgsgevangenschap van alle Nederlandse militairen werd bij bekendmaking van 29 april 1943 gelast. Van de 250.000 Nederlandse manschappen werd een relatief klein deel, ongeveer 10.000 militairen, werkelijk in krijgsgevangenschap gevoerd. Velen van deze 'groep van '43' kwam terecht in de kampen Stalag XI-A (Altengrabow) en Stalag IV-B (Mühlberg). De bekendmaking leidde tot het uitbreken van de April-meistakingen.
Meer over Terugvoeren in krijgsgevangenschapHet hernieuwde luchtoffensief op Duitsland
In januari 1943 wordt de Conferentie van Casablanca gehouden. De oorlog is op een keerpunt in voordeel van de geallieerden gekomen. Winston Churchill, Franklin D. Roosevelt en Charles de Gaulle bespreken samen met hoge legerleiders de oorlogssituatie en verdere gezamenlijke acties. Daaronder valt een zwaar luchtoffensief op Duitse oorlogsindustrie.
"Your primary object will be the progressive destruction and dislocation of the German military, industrial, and economic system and the undermining of the morale of the German people to a point where their capacity for armed resistance is fatally weakened.”
Memorandum Combined Chiefs of Staff, 21 januari 1943.
Round-the-Clock
Vanaf 4 maart 1943 leidt dit tot Round-the-Clock-Bombing, waarbij de Britten ‘s nachts Duitse steden blijven aanvallen en de Amerikanen overdag de Duitse oorlogsindustrie. Inherent hieraan zijn ook de zwaardere bombardementen op Nederlandse doelen. Op 30 maart 1943 wordt de Wiltonwerf in Schiedam aangevallen door Amerikaanse bommenwerpers, maar een gedeelte van de bommenladingen mist het doel. Hierdoor vallen 417 burgerslachtoffers in Rotterdam. Op 17 juli 1943 is de Fokkerfabriek in Amsterdam-Noord het doelwit, maar komen de bommen in Amsterdam-Noord zelf neer, 157 burgerslachtoffers als gevolg. Naar aanleiding van een reeks aan misworpen heeft het Nederlandse Kabinet in Londen een onderhoud met de Amerikaanse opperbevelhebber van de luchtmacht, generaal Ira Eaker. Het bombarderen van doelen door nabij dichtbevolkte gebieden door zware bommenwerpers zou vanaf dan niet meer plaatsvinden. Het kan niet verhinderen dat Nijmegen, Arnhem en Enschede op 22 februari 1944 als secundair doelwit worden aangevallen en daarbij zwaar werden getroffen.
Het Bombardement op Keulen vond plaats in de nacht van 28 op 29 juni 1943 door de Britse RAF. Er deden ruim 600 vliegtuigen mee aan deze aanval, het was het meest verwoestende en dodelijke bombardement tot dan toe. Er gingen 25 vliegtuigen verloren, waarvan een aantal in bezet Nederland neerstorten.
Meer over Bombardement op KeulenDe geallieerde bombardementen op Amsterdam-Noord in juli 1943 waren gericht op de Fokker vliegtuigfabrieken aldaar. Het eerste bombardement op 17 juli kwam echter grotendeels in de woonwijken van de Bloemenbuurt terecht. Meer dan 200 mensen verloren bij de bombardementen het leven.
Meer over Bombardement op Amsterdam-Noord, 17 juli 1943De landing in Normandië
Om de geallieerde invasie in Normandië en bevrijding van Europa te doen slagen moet een luchtoverwicht verkregen worden. De vliegvelden van de Luftwaffe in Frankrijk, België en Nederland en Duitse vliegtuigindustrie worden stelselmatig gebombardeerd. Voorafgaand aan D-Day op 6 juni 1944 worden de kustverdedigingswerken bij de landingsplaatsen zwaar gebombardeerd. In het achterland landen parachutisten en zweefvliegtuigen om belangrijke objecten zoals bruggen ongeschonden in handen te krijgen. Na de landing wordt luchtsteun aan de oprukkende geallieerde legers gegeven door jachtbommenwerpers die op aanvraag van de grondtroepen belangrijke Duitse posities aanvielen.
D-day is dinsdag 6 juni 1944, het begin van Operation Overlord, de geallieerde landingen in Normandië.
Meer over D-DayStrijd op Nederlands grondgebied
Begin september 1944 bevinden de geallieerde grondtroepen zich in de buurt van de Nederlandse grenzen. De volgende hindernis zijn de rivieren en om zoveel bruggen in handen te krijgen wordt Operation Market Garden uitgevoerd. Dit zijn de landingen van parachutisten en zweefvliegtuigen nabij de belangrijke bruggen die in handen moeten blijven totdat de grondtroepen arriveren. Voorafgaand aan de luchtlandingen worden in Nederland meer dan 100 Duitse luchtafweerposities gebombardeerd. De luchtlandingsoperatie mislukt deels, mede vanwege de weersomstandigheden waardoor de ingesloten troepen bij Arnhem vanuit de lucht niet bevoorraad kunnen worden.
Britse vliegvelden in Nederland
Achter het front worden in Noord-Brabant en Limburg in snel tempo voormalige Duitse vliegvelden gerepareerd en ook nieuwe vliegstrips aangelegd ten bate van de jachtbommenwerpers die ondersteuning geven aan de grondtroepen. Ook worden vanaf die vliegvelden precisieaanvallen uitgevoerd op Duitse hoofdkwartieren en munitievoorraden.
Operatie Market-Garden startte op 17 september 1944. Het was een geallieerd offensief waarbij luchtlandingstroepen bruggen over de Rijn, Waal en Maas moesten veroveren en zo de weg vrij maken voor oprukkende grondtroepen. Na negen dagen hevige strijd in de regio Arnhem, Eindhoven en Nijmegen zagen de parachutisten zich gedwongen hun bruggenhoofd op te geven.
Meer over Operatie Market-GardenDe Slag om de Schelde
De geallieerde aanvoerlijnen zijn in september 1944 dermate lang dat het noodzakelijk is een haven dichter bij het front te hebben. Om de grote haven van Antwerpen te kunnen gebruiken is het noodzakelijk om Walcheren te bevrijden. Daar zijn veel Duitse troepen en verdedigingswerken aanwezig. De zeedijken bij Westkapelle en Veere worden begin oktober 1944 gebombardeerd, waardoor grote delen van Walcheren onder water worden gezet. Vervolgens worden de talloze geschutsopstellingen gebombardeerd, waarna op 2 november 1944 de geallieerde inname van Walcheren en Zuid-Beveland begint.
De Slag om de Schelde was een Geallieerde operatie in het noorden van België en het zuid-westen van Nederland tussen 2 oktober en 8 november 1944. Het doel was om de Scheldemonding, en daarmee de haven van Antwerpen, te bevrijden. De stad Antwerpen was al op 4 september bevrijd maar het gebied van de Scheldemonding tot de stad nog niet.
Meer over Slag om de ScheldeNieuwe dreigingen
De nieuwe bevoorradingsroute over zee naar Antwerpen worden ook doelwit van de Duitse Schnellboote en dwergonderzeeërs. Vanwege het geallieerde luchtoverwicht opereren deze alleen ’s nachts vanuit de havens van IJmuiden en Rotterdam en torpederen geallieerde schepen. Overdag liggen de Schnellboote in zware, praktisch bomvrije scheepsbunkers. Door zowel de RAF en USAAF worden speciale bommen ontwikkeld om deze bunkers onschadelijk te maken.
Het zwaarst type bom die in Nederland op de scheepsbunkers van IJmuiden en Rotterdam is afgeworpen is de 5.400 kilogram zware Tallboy. Deze is ontworpen om diep in de grond te slaan en door de ontploffing de fundamenten van het doelwit van onderen te verwoesten. De bom heet ook wel de ‘aardbevingsbom’.
Infrastructuur wordt doelwit
Nadat het front in november 1944 stil is komen te liggen, richten de geallieerde jachtbommenwerpers zich vooral op infrastructuur zoals spoorlijnen en bruggen. Dit voorkomt dat Duitse troepen zich kunnen verplaatsten en vertraagt de aanvoer van V-1 en V-2 raketten. Rondom Den Haag bevinden zich afvuurlocaties voor de V-2’s die op Londen worden afgeschoten, in Overijssel de locaties waar V-1’s op Antwerpen worden afgeschoten. Begin 1945 worden ook V-1 lanceerbanen in het westen van het land gebouwd.
V-wapens (Vergeltungswaffen) zijn langeafstandsprojectielen die het Duitse leger onder meer vanuit Nederland lanceerde op doelen die ver achter de geallieerde linies lagen. De V1 was een onbemand straalvliegtuig, de V2 een ballistische raket en de V3 een meerkamerkanon. Op 13 juni 1944 bereikten de eerste V1's Londen. Op 8 september 1944 werden de eerste V2's bij Wassenaar gelanceerd.
Meer over V-wapensDe laatste aanval van de Luftwaffe
Op Nieuwjaarsdag 1945 voert de Luftwaffe een grootschalige aanval uit op de geallieerde vliegvelden in Nederland en België. Dit heeft als codenaam Unternehmen Bodenplatte en is bedoeld om het Duitse Ardennenoffensief te ondersteunen. Tijdens de operatie leidt de Luftwaffe grote verliezen en wordt daarmee alleen maar verder verzwakt. Voor de Royal Air Force geeft het alleen enige stagnatie in het uitvoeren van luchtoperaties.
Operation Bodenplatte was de Duitse codenaam van de grootschalige luchtaanvallen van de Luftwaffe op geallieerde vliegvelden in Nederland, België, Luxemburg en Frankrijk op 1 januari 1945. Hiermee hoopten ze het Duitse Ardennenoffensief te kunnen ondersteunen.
Meer over Operatie BodenplatteVoedseldroppingen
In april 1945 wordt Oost-Nederland door de Canadezen bevrijd. Hierdoor is West-Nederland afgesloten. Omdat er tijdens de Hongerwinter in bezet Nederland voedseltekorten zijn ontstaan wordt besloten om in overleg met de Duitsers de bevolking te voorzien van hulp. Onder de codenamen Operation Manna en Operation Chowhound worden zware bommenwerpers van de RAF en USAAF ingezet om voedselpakketten op droppingsterreinen in Noord- en Zuid-Holland af te werpen. Dit vindt plaats van eind april 1945 tot zelfs een paar dagen na de bevrijding.
Voedseldroppings zijn het neerwerpen uit vliegtuigen van voedselpakketten. In april/mei 1945, aan het eind van de Hongerwinter, vonden geallieerde voedseldroppings plaats. Deze waren noodzakelijk omdat er vele honderdduizenden Nederlanders in West-Nederland al maandenlang verstoken waren van alle soorten van voedsel, kleding en hulpgoederen. De droppings hadden als naam Operatie Chowhound, door de Amerikanen, en Operatie Manna, door de Britten.
Meer over Voedseldroppings