F. van Lier: Dagboek met bijlagen (2 grote cahiers met grijs gemarmerd hard kaft met handgeschreven tekst)

De auteur gaat 29 augustus 1939 naar Bennekom vanwege de oproep voor mobilisatie. Hier krijgt hij zijn kleren, een karabijn, gasmasker, fiets en een noodrantsoen. Dit is al bijna te zwaar om te dragen. Hij hoort dat Warschau is gebombardeerd. Hij krijgt bij mensen thuis onderdak, maar in september komt hij bij zijn kameraden in Leersum. Ze slapen op stro en hebben onderling plezier. Iedere ochtend is het opstaan bij de reveille. Ze eten wit brood met boter en drinken koffie en 's avonds is er warm eten. Naast dagmarsen of fietstochten ("pionieren "), trekken ze telefoonkabels door, graven loopgraven en bouwen ze stellingen. Verder houden ze hun kwartier schoon en worden de wapens geïnspecteerd. Zondags is er kerkdienst en mag bezoek komen. Ze hebben veel vrije tijd. Hij schrijft in zijn dagboek, luistert naar de radio en voetbalt. Ze figuurzagen, pingpongen en gaan naar de bioscoop. Af en toe gaat hij met verlof naar huis naar Nijmegen. Als het kouder wordt, stoken ze de kachel op en met Kerstmis luistert hij via de radio naar de Mis in Rome en branden de kaarsjes in de kerstboom. Oud en Nieuw viert hij met zijn makkers, er is wijn en er zijn appelflappen. In januari doet hij mee met de Elfstedentocht. Hij "pioniert" nu vaak in de sneeuw. Hij krijgt zijn inentingen tegen tyfus en viert dat hij een half jaar is gemobiliseerd. Pasen viert hij thuis in Nijmegen. In mei 1940 heeft hij verlof, dat op 7 mei wordt ingetrokken. Terug in Leersum ziet hij op 10 mei allerlei vliegtuigen overtrekken en wordt het noodrantsoen uitgedeeld. Hij concludeert dat het land in oorlog is met Duitsland. Op wagens trekken ze richting Rotterdam. De auteur gaat 29 augustus 1939 naar Bennekom vanwege de oproep voor mobilisatie. Hier krijgt hij zijn kleren, een karabijn, gasmasker, fiets en een noodrantsoen. Dit is al bijna te zwaar om te dragen. Hij hoort dat Warschau is gebombardeerd. Hij krijgt bij mensen thuis onderdak, maar in september komt hij bij zijn kameraden in Leersum. Ze slapen op stro en hebben onderling plezier. Iedere ochtend is het opstaan bij de reveille. Ze eten wit brood met boter en drinken koffie en 's avonds is er warm eten. Naast dagmarsen of fietstochten ("pionieren "), trekken ze telefoonkabels door, graven loopgraven en bouwen ze stellingen. Verder houden ze hun kwartier schoon en worden de wapens geïnspecteerd. Zondags is er kerkdienst en mag bezoek komen. Ze hebben veel vrije tijd. Hij schrijft in zijn dagboek, luistert naar de radio en voetbalt. Ze figuurzagen, pingpongen en gaan naar de bioscoop. Af en toe gaat hij met verlof naar huis naar Nijmegen. Als het kouder wordt, stoken ze de kachel op en met Kerstmis luistert hij via de radio naar de Mis in Rome en branden de kaarsjes in de kerstboom. Oud en Nieuw viert hij met zijn makkers, er is wijn en er zijn appelflappen. In januari doet hij mee met de Elfstedentocht. Hij "pioniert" nu vaak in de sneeuw. Hij krijgt zijn inentingen tegen tyfus en viert dat hij een half jaar is gemobiliseerd. Pasen viert hij thuis in Nijmegen. In mei 1940 heeft hij verlof, dat op 7 mei wordt ingetrokken. Terug in Leersum ziet hij op 10 mei allerlei vliegtuigen overtrekken en wordt het noodrantsoen uitgedeeld. Hij concludeert dat het land in oorlog is met Duitsland. Op wagens trekken ze richting Rotterdam.