Oostpolder (Krabbendijke), 1780-1959

Inleiding De tegenwoordige Oostpolder van Krabbendijke, oudtijds ook Piermanpolder genaamd Tegenwoordige staat van alle volkeren, deel XX, Zeeland (1753), p. 279. Deze naam is waarschijnlijk afkomstig van de Piermans- of Pietermanskroek, welke reeds vóór de inpoldering aldaar aanwezig was en ook na de inpoldering met iets verlegde loop van de Westerschelde langs de oostzijde van de polder het verdronken land van Zuid-Beveland instroomde. , groot 119.35.35 ha met 105.12.86 ha belastbare oppervlakte Provinciale almanak voor Zeeland, 1958, p. 502. , werd in 1656 ingedijkt, nadat op 25 maart 1655 aan de ambachtsheren van Krabbendijke octrooi was verleend om een oppervlakte van de tegenwoordige grootte te beversen op de voordelen als door 's Lands Rekenkamer toegestaan. Deze voordelen wegen echter niet op tegen de kosten der bedijking, want op 27 maart 1664 verzochten de ingelanden verlenging van hun octrooi J. Ermerinss Enige Zeeuwse oudheden.... etc. (1793 ), p. 44. . In de tegenwoordige Oostpolder schijnt in 1666 een dijkval plaats gehad te hobben naar aanleiding waarvan de ingelanden op 5 juni van dat jaar vrijdom van lasten voor zeven jaren werd toegestaan J. Ermerinss Enige Zeeuwse oudheden.... etc. (1793), p. 45. . Ook tengevolge van de stormvloed van 26 januari 1682 liep de polder in J. Ermerinss Enige Zeeuwse oudheden.... etc. (1793), p. 46. . Tot 1773, in welk jaar de Reigersbergsepolder werd ingedijkt, vormde de polder de meest oostelijke punt van het eiland Zuid-Beveland, vandaar dat men om elke onverwachte aanval te keren hier twee forten had welke gelegen waren aan de beide uiteinden van de scheidingsdijk met de Nieuw-Krabbendijkepolder Tegenwoordige staat van alle volkeren, deel XX, Zeeland (1753), p. 279. Deze naam is waarschijnlijk afkomstig van de Piermans- of Pietermanskroek, welke reeds vóór de inpoldering aldaar aanwezig was en ook na de inpoldering met iets verlegde loop van de Weste rschelde langs de oostzijde van de polder het verdronken land van Zuid-Beveland instroomde. . Tot 1812 werden de polderrekeningen, waarvan de serie aanvangt met de rekening over het jaar 1780/81, mede ter presentie van de ambachtsheer van Krabbendijke of diens gemachtigde afgehoord Zie inv.nr. 79-94. . Afgaande op een oude inventaris uit 1878 Zie inv.nr. 57. bevatte het archief behalve een in 1801 aangelegde overloper ook nog een drietal polderrekeningen over de jaren 1699/1700 -1700/1701 en 1776/77-1779/80. Welke ook in 1925 nog aanwezig waren Verslag van de inspecteur der gemeente- en waterschapsarchieven in Zeeland over 1951. , maar naderhand kennelijk verdwenen zijn. Het bestuur werd in het kader van de polderconcentratie op Zuid-Beveland per 1 januari 1959 opgeheven, op welke datum het nieuwe waterschap De brede watering van Zuid-Beveland in working trad. Toch loopt het archief nog na 1958 door, doordat het polderbestuur in de loop van 1959 de lopende zaken afwikkelde.